Op 13 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor een overval en opzetheling van politiekleding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, in de periode van 5 september 2018 tot en met 19 oktober 2018, zich zou hebben voorbereid op een gewelddadige diefstal en afpersing, waarbij zij zich als politieagenten zouden voordoen. Tijdens de zittingen op 25 januari, 5 april, 28 juni, 28 en 29 november 2019 is het bewijs besproken. De officier van justitie eiste een veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de voorbereidingshandelingen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de voorbereidingen voor de overval en sprak hem vrij van de eerste twee tenlastegelegde feiten. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een balletjespistool, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een geldboete op van € 550,00 en sprak de verdachte vrij van de andere beschuldigingen.