ECLI:NL:RBMNE:2019:5969
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening waardeverandering woning na beëindiging samenwoning
In deze zaak vordert eiseres, die van 2009 tot 2016 samenwoonde met gedaagde, betaling van € 58.750 van gedaagde. Dit bedrag vertegenwoordigt de helft van de waardestijging van de woning die eigendom was van gedaagde, zoals afgesproken in hun samenlevingscontract. Eiseres stelt dat er geen finale kwijting heeft plaatsgevonden na hun uit elkaar gaan in 2016, ondanks dat gedaagde haar eerder € 7.000 heeft betaald voor de verhuizing. De rechtbank onderzoekt of deze betalingen als verrekening voor de woning kunnen worden beschouwd, maar concludeert dat dit niet het geval is.
De rechtbank stelt vast dat de waardeverandering van de woning moet worden vastgesteld op basis van de afspraken in het samenlevingscontract. Gedaagde heeft het huis in augustus 2018 verkocht voor € 452.500, maar de rechtbank oordeelt dat de eindwaarde voor de verrekening moet worden vastgesteld op € 350.000, de waarde in 2016, zoals blijkt uit een geveltaxatie. De waardestijging wordt berekend op € 15.000, waar eiseres recht heeft op de helft, zijnde € 7.500.
De rechtbank wijst gedaagde dan ook aan om dit bedrag aan eiseres te betalen, met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding. Daarnaast compenseert de rechtbank de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. D. Wachter op 11 december 2019.