4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft ter terechtzitting op 3 december 2019 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een aantal bedreigingen gedaan. Ik heb bij therapeuten gezegd dat ik haar (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) zou vermoorden. Toen ik hoorde dat zij een vriend had, werd ik woedend. Ik ben wel wraaklustig. Ik kan de scheiding niet verkroppen. Ik heb het een aantal keren wel zo letterlijk gezegd. Sommige uitspraken heb ik tegen andere personen dan de therapeuten gedaan. Op dat moment meen ik het wel en wil ik ook graag dat zij er niet meer is. Ik wil dat zij pijn heeft en er last van heeft. Ik ben er wel rigide en volhardend in. Ik gun haar niets dan slechts. Ik heb gezegd dat ik een karatetrap zou geven uit frustratie naar de rechtbank toe. Ik ben ook wel bang dat ik het misschien echt zal doen.
Namens de [kliniek] te [vestigingsplaats] is aangifte gedaan. Hierbij is verwezen naar de wettelijke aantekeningen van het tweede en derde kwartaal van 2018:
Uit de aantekeningen van het tweede kwartaal van 2018 blijkt dat verdachte er van overtuigd is dat de relatie met zijn ex-echtgenote hersteld dient te worden en wanneer dit niet gebeurt dan zal hij haar, zijn kinderen en zichzelf doden.
Uit de wettelijke aantekeningen van het derde kwartaal van 2018 blijkt dat als verdachte in augustus 2018 te horen krijgt dat zijn ex-vrouw een nieuwe partner heeft, hij aangeeft dat hij de nieuwe partner ook zal vermoorden. Er zou een wraakplan komen. Het doden van de ex-echtgenote, kinderen en nieuwe partner zal misschien pas na vijf à tien jaar alsnog plaatsvinden. Op 13 augustus 2018 heeft verdachte gezegd dat indien de ex-partner niet bij hem terug zal komen hij tot grootste en erge dingen in staat is en hij ze zeker ook zal uitvoeren en dat hij nadenkt over het aanrichten van iets ergs. Hij zou zijn zoontjes ombrengen als de ex-partner niet bij hem terugkeert. Op 3 september 2018 heeft verdachte aangegeven dat hij wraak wil nemen op zijn ex-partner. Op 7 oktober 2018 is genoteerd dat verdachte het doodmaken van zijn ex-partner van gelijke ernst ziet als een scheiding inzetten: ‘dan staan we quitte’. Tegen zijn moeder heeft hij gezegd dat hij zijn ex-partner en kinderen niet meer hoeft te zien en dat ze beter dood kunnen zijn. De kinderen kunnen er in principe niet veel aan doen, maar het is oké als ze wel dood zouden zijn. Op 17 oktober 2018 heeft verdachte verteld dat hij zijn ex-partner iets wil aandoen wanneer hij haar gaat zien in de rechtbank. Dat hij haar een karatetrap gaat geven voor de ogen van de rechter en dat hij de rechtbank wil gaan verbouwen. Op 3 november 2018 heeft verdachte gezegd dat hij zijn ex-partner iets aan gaat doen, ‘zij wordt niet oud’.
Getuige [getuige 1] , werkzaam als sociotherapeut bij de [kliniek] heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik kan mij herinneren dat hij te horen kreeg dat zijn ex-vrouw een nieuwe vriend had. Ik hoorde hem zeggen: “hij gaat er ook aan”. Hij praat met mij over zijn wraakgevoelens en zijn wraakplan. Hij zei dat hij zijn ex-vrouw, haar nieuwe partner dood ging maken.
Getuige [getuige 2] , werkzaam als sociotherapeut bij de [kliniek] , heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
In juli 2018 heeft er een mentorwisseling plaatsgevonden. Daarvoor heeft patiënt [verdachte] geregeld bedreigingen tegenover zijn ex-vrouw geuit. Hij zei steeds dat als het niet ging lukken om haar terug te krijgen, hij haar en hun kinderen zou ombrengen. Hij dreigde ook dat als zijn ex-vrouw een andere partner zou krijgen, hij er ook aan zou gaan. De bedreigingen kwamen op mij reëel over.
Patiënt [verdachte] gaf aan dat zijn ex-echtgenote dood moest en dat zijn kinderen geen recht van leven hebben omdat het bloed van hun moeder door zijn kinderen stroomt. Hij gaf aan dat als hij ooit weer vrij komt het dan “zijn beurt” is. Hij heeft dit medio 2018 gezegd. Hij keek strak en serieus. Ik kreeg het gevoel dat hij het meende. [verdachte] heeft wel eens uitgesproken een wraakplan te hebben voor ooit.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 11 februari 2019 heeft [verdachte] gezegd dat hij ze allemaal dood maakt. [slachtoffer] en de kinderen. Alles of niks.
Getuige [getuige 4] , werkzaam als sociotherapeut bij de [kliniek] , heeft op 14 maart 2019 verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben sinds half januari 2019 de mentor van [verdachte] . Hij wenst zijn ex-echtgenote dood en/of een ernstige ziekte toe. Hij uit doodsbedreigingen. De afgelopen maanden heeft hij bijna wekelijks bedreigingen geuit als zijn thuissituatie aan de orde komt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2019 blijkt het volgende:
Ik legde aan [A] uit dat ik had vernomen dat hij en zijn broer [getuige 3] op 7 april 2019 op bezoek waren geweest. [A] verklaarde dat [verdachte] de opmerking ‘misschien is het plan niet op [slachtoffer] gericht, misschien wel op anderen’ heeft gemaakt tijdens het bezoek.
Aan [slachtoffer] zijn de volgende bedreigingen voorgehouden:
- dat wanneer u niet bij hem terug komt hij tot grootse en erge dingen in staat is en zal uitvoeren
- dat dit misschien pas na 5 a 10 jaar zal plaatsvinden
- hij nadenkt over het aanrichten van iets ergs
- hij jullie zoontjes zal ombrengen als u er niet bij bent
- geeft aan ex-vrouw om het leven te brengen
- het doodmaken van zijn ex-vrouw van gelijke ernst ziet als een scheiding inzetten
- jullie dan quitte staan
- hij daarna zijn leven weer kan oppakken
- over wraakgevoelens zei hij tegen zijn moeder dat hij zijn ex-vrouw en de kinderen niet meer hoeft te zien en dat ze beter dood kunnen zijn
- dat de kinderen er in principe niet veel aan kunnen doen, maar dat het wel oké is als ze dood zouden zijn.
- hij noemt u een hoer en de kinderen hoerenkinderen.
- hij u iets wil aandoen wanneer hij u gaat zien in de rechtbank
- hij u lachend een karatetrap gaat geven voor de ogen van de rechter en hij de rechtbank gaat verbouwen.
- hij dreigde u echt iets aan te willen gaan doen zodra hij de kans krijgt. Hij verteld hierbij ook dat het hem niet kan schelen dat zijn kinderen hieronder zullen lijden.
- hij gaat er ook aan (met betrekking tot "nieuwe" vriend)
[slachtoffer] heeft het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb van de broer van [verdachte] gehoord dat hij ons weer dood wilde maken. Ik ben de ex-vrouw van [verdachte] en wij hebben samen twee kinderen. Ik vind het erg dat hij het over mij zegt, maar nog erger dat hij het over de kinderen zegt. Ik ben bang voor wat er komen gaat. Wat als hij vrijkomt? En vooral dat hij zegt dat hij het misschien pas na vijf jaar gaat doen. Ik ben bang voor waar hij toe in staat is.
Bewijsoverweging
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zijn ex-vrouw [slachtoffer] , hun kinderen en de partner van [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.