ECLI:NL:RBMNE:2019:6305
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en verboden onderscheid op grond van handicap in de winkelomgeving
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een blinde transgender vrouw (eiseres) en een besloten vennootschap (gedaagde) die een winkel exploiteert. Eiseres vorderde dat gedaagde haar zou begeleiden in de winkel, omdat zij dit als een noodzakelijke aanpassing beschouwde in het kader van haar handicap. Eiseres stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door haar niet meer aan de arm te begeleiden en dat dit een verboden onderscheid op grond van handicap vormde. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde jarenlang aan eiseres een doeltreffende aanpassing had geboden, maar dat in 2017 de medewerkers van de winkel weigerden om eiseres aan de arm te begeleiden, wat leidde tot een incident. Eiseres had eerder een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens gekregen, waarin werd geoordeeld dat gedaagde verboden onderscheid had gemaakt. De kantonrechter concludeerde dat gedaagde tekortgeschoten was in haar onderzoeksplicht en dat er sprake was van onrechtmatig handelen, maar dat er geen bewijs was voor intimidatie. De vordering tot immateriële schadevergoeding werd afgewezen, maar gedaagde werd wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres.