ECLI:NL:RBMNE:2019:6337

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
17 januari 2020
Zaaknummer
C/16/489610 / KL ZA 19-278
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over nakoming franchiseovereenkomst en inrichting bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2019 een vonnis gewezen in een kort geding tussen een franchisegever, aangeduid als [eiseres], en haar franchisenemers, aangeduid als [gedaagde sub 1] c.s. De procedure is gestart omdat [eiseres] van mening was dat [gedaagde sub 1] c.s. zich niet hielden aan de afspraken uit de franchiseovereenkomst, de aanvullende overeenkomst en de onderhuurovereenkomst. De franchisenemers waren verplicht om de vestiging conform de franchiseformule in te richten, maar dit was niet naar behoren gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang was voor [eiseres] om de nakoming van de afspraken te vorderen, omdat het niet voldoen aan de inrichtingseisen schadelijk zou zijn voor het imago van de franchiseformule.

De rechtbank heeft [gedaagde sub 1] c.s. veroordeeld tot het zo snel mogelijk in contact treden met de verhuurder voor het plaatsen van een winkelpui en het afbouwen van het interieur van de bedrijfsruimte. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] c.s. niet aan de veroordelingen voldoen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van [eiseres] toegewezen, die zijn begroot op € 1.700,83. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/489610 / KL ZA 19-278
Vonnis in kort geding van 20 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. J.H. Kolenbrander te Leiden,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. R.P.A. Vermeer te Zeist.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde sub 1] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de producties 1 t/m 23
- de producties 1 t/m 8 van de zijde van [gedaagde sub 1] c.s.
- de mondelinge behandeling op 21 november 2019
- de akte overlegging producties (met de producties 26 t/m 35) tevens houdende eiswijziging
- de producties 9 t/m 16 en 17 t/m 19 van de zijde van [gedaagde sub 1] c.s.
- de producties 36 en 37 van de zijde van [eiseres]
- de voorzetting van de mondelinge behandeling op 16 december 2019
- de pleitnota’s van [eiseres] en [gedaagde sub 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 20 december 2019 vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking en is op
13 januari 2020 opgemaakt.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is franchisegever van de franchiseformule [eiseres] . Via deze formule worden dagelijks aan klanten vers bereide en huisgemaakte producten verkocht, zoals sappen en smoothies, koek, gebak, vers belegde broodjes en hartige snacks.
2.2.
Gedaagde sub 2. (hierna: [gedaagde sub 2] ) en gedaagde sub 3. (hierna: [gedaagde sub 3] ) zijn zelfstandig ondernemers. Samen zijn zij franchisenemer van de [eiseres] -formule en exploiteren zij onder meer een vestiging aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] . Op 26 maart 2018 hebben [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] de besloten vennootschap [gedaagde sub 1] B.V. opgericht. Hierin hebben zij hun onderneming, inclusief hun deelneming in de [eiseres] -formule, ondergebracht.
2.3.
Op 18 januari 2018 hebben partijen een franchiseovereenkomst met elkaar gesloten. In deze franchiseovereenkomst zijn bepalingen opgenomen over de inrichting met bijbehorende uitstraling van de [eiseres] -vestiging, welke door [gedaagde sub 1] c.s. in acht genomen moeten worden. Hierbij wordt verwezen naar reglementen en instructies die zijn opgenomen in het Handboek van de [eiseres] -formule. Diezelfde dag hebben partijen een aanvullende overeenkomst gesloten waarin zij overeengekomen zijn dat [eiseres] een investeringsvergoeding ter beschikking stelt aan [gedaagde sub 1] c.s. van € 50.000,00 voor de verbouwing van de vestiging aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] .
2.4.
De vaste interieurontwerper van [eiseres] , [onderneming 1] , heeft voor de [eiseres] -vestiging aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] een uitwerking gemaakt van de huisstijl en uitstraling van de franchiseformule. Het ontwerp is weergegeven in het document [eiseres] [vestigingsplaats 2] [straatnaam] Lay-out & Formule Items [.]
(hierna: “Lay-out & Formule Document”).
2.5.
Op 17 april 2018 hebben partijen een onderhuurovereenkomst gesloten waarbij [eiseres] de bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en een gedeelte van het [straatnaam] [nummeraanduiding 2] heeft onderverhuurd. De hoofdverhuurder van dit pand is [onderneming 2] . Naast bepalingen over de betaling van de huur, is in deze onderhuurovereenkomst bepaald dat huurder gehouden is het gehuurde binnen drie maanden na terbeschikkingstelling af te bouwen, in te richten en in gebruik te nemen. Ook zijn bepalingen opgenomen over de inrichting van het gehuurde conform de [eiseres] -formule.
2.6.
Omdat [eiseres] van mening was dat [gedaagde sub 1] c.s. zich niet hield aan de afspraken uit de franchiseovereenkomst, de aanvullende overeenkomst en de onderhuurovereenkomst door de winkel aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] niet (volledig) te verbouwen conform de [eiseres] -formule, heeft zij onderhavige procedure gestart. Na de eerste zitting van 21 november 2019 zijn partijen met elkaar in overleg getreden en hebben zij afspraken gemaakt naar aanleiding van de geschilpunten. Die afspraken komen tot uitdrukking in de volgende e-mails:
- De e-mail van 27 november 2019 van de gemachtigde van [eiseres] aan de gemachtigde
van [gedaagde sub 1] c.s., waarin onder meer het volgende staat:
De uitgangspunten
Hetgeen partijen hebben besproken, is als volgt:
-
[gedaagde sub 2] heeft aangegeven dat hij reeds akkoord heeft gegeven op de offerte d.d. 19 november 2019 (met nummer: [....] /1900809/ [....] ) van [onderneming 3] , zoals weergegeven in Productie 7 van jullie zijde;
-
[gedaagde sub 2] heeft aangegeven dat hij een zogenaamde elektrische (schuif)pui wil laten aanbrengen in de winkel. [eiseres] heeft aangegeven daartegen geen bezwaar te hebben, mitsa)deze pui representatief is enb)verhuurder [onderneming 2] daarmee ook akkoord is;
-
De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zo snel mogelijk, doch uiterlijkwoensdag 11 december a.s., een offerte aanvragen bij een leverancier van puien. Wat betreft de bouwtekening van de pui heeft [eiseres] aangegeven dat de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] vrij zijn om zelf te bepalen wie de tekening maakt voor hen;
-
De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zo snel mogelijk, doch uiterlijkwoensdag 11 december a.s., een vergunningsaanvraag indienen bij de gemeente terzake van voornoemde pui. Zoals ook aangegeven, is er geen sprake van een nieuwe vergunningsaanvraag, maar een (beperkte) aanpassing op de reeds verleende vergunning. Dat betekent dat er op dat punt geen (wezenlijke) vertraging is te verwachten;
-
De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zo snel mogelijk, doch uiterlijkwoensdag 11 december a.s., in contact treden met [onderneming 2] terzake van het plaatsen van de pui;
-
De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zo snel mogelijk, doch uiterlijk1 februari 2020, de afbouw van het interieur van de winkel gereed hebben. Dat betekent concreet:

De nieuw bestelde meubels (zie hiervoor) zullen geplaatst zijn;

De fruitpresentatie (rechtsboven op de tekening) zal tevens voorzien worden van kratjes en aan de raamzijde van een (dubbele) smoothie-hoek (ingetekend met pen op de bouwtekening);

Het kassagedeelte (links met aantekeningen pen) zal voorzien worden van een tweetal ‘Turbochefs’ (die kennelijk al in het bezit zijn van de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] ) en twee kassa meubels;

Ten aanzien van het koffiemeubel heeft [eiseres] de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] gewaarschuwd dat het nieuwe meubel voor koffiemachines passen bij zogenaamde Franke A600 machines, te bestellen bij leverancier VERDI. De huidige WMF koffiemachines kunnen niet op dit nieuwe meubel in verband met de dimensies van deze machines. Naar [eiseres] begrijpt, lopen de huidige machines van de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] ‘uit de lease’ en kunnen zij dus Franke koffiemachines kopen of leasen. Dit dient via [B] te verlopen;

De rest van de afbouw zal met dezelfde kwaliteit plaatsvinden als tot nu;
-
De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen een voortvarende houding aannemen waarbij (zo nodig) ook derden, zoals leveranciers van de gemeente, ‘achter de broek’ worden gezeten door de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] ;
-
Om te kunnen beoordelen of de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] inderdaad een voortvarende houding aannemen, zullen zij [eiseres] volledig op de hoogte houden, inclusief communicatie met derden, zoals o.a. de gemeente, [onderneming 2] en leverancier(s). Berichten in dat kader zoals besproken worden gestuurd aan [A] in cc aan ondergetekende;
-
Gedurende het restant van de looptijd van de franchiseovereenkomst terzake van [straatnaam] (2 jaar) zal [eiseres] geen aanvullende inrichtingseisen stellen. [eiseres] zal ook geen wijzigingen vragen in de vaste signing, zoal muur visuals;
-
[eiseres] heeft toegezegd dat het door de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] gewenste verlaagde plafond akkoord is;
-
[eiseres] heeft toegezegd redelijkerwijs rekening te houden met het door de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] ervaren ‘mussenprobleem’;(…)”
- De e-mail van 10 december van de gemachtigde van [gedaagde sub 1] c.s. aan [eiseres] , waarin
zij onder meer het volgende schrijft:
Het is juist dat tijdens het overleg is besproken welke concrete werkzaamheden nog dienen plaats te vinden om te voldoen aan het meest recente concept. Dit is echter niet iets wat al sinds 2017 open staat. Het gaat telkens om veranderde eisen waaraan de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] in alle redelijkheid tekens zo spoedig mogelijk voldoen.
Wat nu de komende periode staat te gebeuren en waar zij zich akkoord mee hebben verklaard is:
Mbt Interieur

Het nieuwe interieur zoals dat is besteld bij [onderneming 3] (zie Productie 7) zal uiterlijk 1 februari 2020 worden geplaatst conform de aangehechte tekening en met gelijkblijvende kwaliteit, waarbij:

De fruitpresentatie (rechtsboven op de tekening) wordt voorzien van kratjes en aan de raamzijde van een (dubbele) smoothie-hoek (ingetekend met pen op de bouwtekening);

Het kassagedeelte (links met aantekeningen pen) wordt voorzien van een tweetal ‘Turbochefs’ en twee kassa meubels;

Het koffiemeubel past bij zogenaamde Franke A600 machines, die besteld zullen worden bij leverancier VERDI. [eiseres] heeft aangegeven de nodige hulp te verlenen bij het spoedig verkrijgen van deze machines. Dit dient via [B] te verlopen.
Mbt schuifpui

De elektrische (schuif)pui die [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] wil laten plaatsen is akkoord bevonden door [eiseres] mitsa)representatief enb)verhuurder [onderneming 2] daarmee ook akkoord is;

De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen dit zo snel mogelijk in gang zetten, waarbij uiterlijk woensdag 11 december a.s. een offerte wordt aangevraagd bij een (of meerdere) leveranciers van puien. Dit is reeds in gang gezet. [gedaagde sub 2] heeft contact gehad met een leverancier. Zodra de tekening van [onderneming 4] gereed is volgt de offerte;

Wat betreft de bouwtekening van de pui heeft [eiseres] aangegeven dat de heer en mevrouw
[achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] vrij zijn om zelf te bepalen wie de tekening maakt voor hen.
Opdracht hiertoe is direct na ons gesprek gegeven aan [onderneming 4] . Die zijn bezig met het maken van d tekening en verwachten eind van deze week aan te kunnen leveren;

De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zo snel mogelijk, gesproken is over woensdag 11 december a.s., een vergunningsaanvraag indienden/aanvullen bij de gemeente terzake van voornoemde pui. Voor het aanvullen van deze vergunningsaanvraag zijn de tekeningen van [onderneming 4] nodig. Die zijn zoals gezegd in de maak. [onderneming 4] heeft aangegeven niet eerder dan eind van deze week te kunnen opleveren. Overigens is de vergunning aangevraagd door [eiseres] . [gedaagde sub 2] zal daarvoor zo spoedig als mogelijk de benodigde documenten aanleveren;

De heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zo snel mogelijk, doch uiterlijk woensdag 11 december a.s., in contact treden met [onderneming 2] terzake van het plaatsen van de pui. [gedaagde sub 2] heeft gevraagd aan [onderneming 2] wie hij daarvoor moet contacten. Zodra [onderneming 4] de tekeningen aanlevert stuurt hij die tekeningen aan de betreffende persoon ter goedkeuring door.

Partijen hebben gesproken over het bestellen van de elektrische schuifpui uiterlijk 1 februari 2020, de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] zullen zich hiertoe inspannen met dien verstande dat bestellen pas kan nadat de vereiste vergunningen zijn afgegeven en [onderneming 2] akkoord is.
Mbt communicatie en voortvarendheid

Zowel de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] als [eiseres] zullen een voortvarende houding aannemen waarbij (zo nodig) ook derden, zoals leveranciers en de gemeente, ‘achter de broek’ worden aangezeten door betrokkenen. Ter controle zullen partijen elkaar op de hoogte houden. Berichten in dat kader kunnen worden gestuurd aan [A] in cc aan Mr. Kolenbrander en [gedaagde sub 2] in cc aan Mr. [C] . [gedaagde sub 2] stuurt vandaag een eerste bericht aan de heer [A] met betrekking tot de voortgang tot dusverre;
Overige & ter voorkoming van misverstanden

[eiseres] al de komende 2 jaren m.b.t. [straatnaam] geen aanvullende inrichtingseisen stellen. [eiseres] zal ook geen wijzigingen vragen in de vaste signing, zoals muur visuals;

[eiseres] heeft toegezegd dat het door de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] gewenste verlaagde plafond akkoord is;

[eiseres] heeft toegezegd redelijkerwijs rekening te houden met de door de heer en mevrouw [achternaam van gedaagde sub 2 en sub 3] ervaren ‘mussenprobleem’;(…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis
Primair
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot het zo snel mogelijk, doch
uiterlijk 1 januari 2020, dan wel een in goede justitie vast te stellen datum, aanvragen van een offerte bij een leverancier van winkelpuien voor de levering van een winkelpui voor de ‘ [eiseres] ’-bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] (deel);
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot het zo snel mogelijk, doch
uiterlijk 1 januari 2020, dan wel een in goede justitie vast te stellen datum, indienen van een vergunningsaanvraag bij de gemeente Almere terzake van voornoemde winkelpui voor de ‘ [eiseres] ’-bedrijfsruimte aan he [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] (deel);
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot het zo snel mogelijk, doch
uiterlijk 1 februari 2020, dan wel een in goede justitie vast te stellen datum, in contact te treden met verhuurder [onderneming 2] terzake van het plaatsen van voornoemde winkelpui voor de ‘ [eiseres] ’-bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] (deel);
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot het zo snel mogelijk, doch
uiterlijk 1 februari 2020, dan wel een in goede justitie vast te stellen datum, afbouwen van het in interieur van de ‘ [eiseres] ’- bedrijfsruime aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] (deel), te weten concreet:
∙ het plaatsen van het nieuw door [gedaagde sub 1] c.s. bij [onderneming 3] bestelde interieur, zoals bedoeld in Productie 7 van de zijde van [gedaagde sub 1] c.s.;
∙ het voorzien van kratjes bij de zogenaamde fruitpresentatie en het toevoegen van een (dubbele) smoothie-hoek;
∙ het voorzien van een tweetal ‘Turbochefs’ aan het kassagedeelte, alsmede een tweetal kassa meubels;
∙ één en ander conform de tekening van Productie 28 en met gelijkblijvende kwaliteit;
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot het zo snel mogelijk, doch
uiterlijk 1 februari 2020, dan wel een in goede justitie vast te stellen datum, bestellen van een schuifpui bij een leverancier voor de bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] (deel)
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 5.000,00 per dag, dan wel een in goede justite vast te stellen dwangsom, voor elke dag (of deel daarvan) dat [gedaagde sub 1] c.s. niet voldoen aan het gevorderde onder A), B), C), D) en/of E) met en maximum van € 250.000,00 dan wel een in goede justitie vast te stellen maximum;
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 244,00, één en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het indeze te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
Om het te wijzen vonnis – waar mogelijk – uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Subsidiair (voor zover het primair gevorderde niet wordt toegewezen):
A. Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot afbouw van de ‘ [eiseres] ’-bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] (deel) en wel binnen twee maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis, dan wel een in goede justitie te bepalen termijn;
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te gebieden dat zij de in A) genoemde afbouw conform het bepaalde in het Lay-out & Formule Document (laat) uitvoeren, dan wel een in goede justitie te bepalen wijze, één en ander ter definitieve beoordeling van [eiseres] ;
Om [gedaagde sub 1] c.s. (hoofdelijk) te gebieden dat zij de in A) en B) genoemde afbouw laten uitvoeren door de vaste systeemleveranciers van [eiseres] , zoals
[onderneming 3] , [onderneming 5] (marketingsuitingen), [onderneming 6] (meubilair) en [onderneming 7] (aannemer) , één en ander bekend bij partijen, dan wel in goede justitie aan te wijzen partijen;
Om [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 5.000,00 per dag, dan wel een in goede justitie vast te stellen dwangsom, voor elke dag (of deel daarvan) dat [gedaagde sub 1] c.s. niet voldoet aan het gevorderde onder A), B) en/of C) met een maximum van € 250.000,00, dan wel een in goede justitie vast te stellen maximum;
Om [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 244,00, één en en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
Om het te wijzen vonnis – waar mogelijk – uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[gedaagde sub 1] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat partijen op 27 november 2019 afspraken hebben gemaakt over de (verdere) afbouw van de [eiseres] -vestiging aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] in [vestigingsplaats 2] . Met deze afspraken heeft [eiseres] haar aanvankelijke eis dat de [eiseres] -vestiging ingericht dient te worden conform de Franchiseovereenkomst, de onderhuurovereenkomst en het Lay-out & Formule Document in ieder geval deels losgelaten. De gewijzigde eisen die [eiseres] met [gedaagde sub 1] c.s. is overeengekomen zijn vastgelegd in de e-mails van partijen van 27 november 2019 en 10 december 2019.
4.2.
[eiseres] eist nu dat [gedaagde sub 1] c.s. wordt veroordeeld tot nakoming van de afspraken die zijn vastgelegd in voornoemde e-mails, nu [gedaagde sub 1] c.s. niet heeft willen meewerken aan vastlegging van deze afspraken in een proces-verbaal. [gedaagde sub 1] c.s. heeft als verweer naar voren gebracht dat zij niet aan vastlegging in een proces-verbaal heeft willen meewerken, omdat zij dit overbodig vindt. Ze voert aan dat deze procedure nooit opgestart had hoeven worden, omdat zij steeds aan haar verplichtingen tegenover [eiseres] heeft voldaan en dat ook zal blijven doen. Dat de verbouwing langer op zich heeft laten wachten, is toe te rekenen aan de steeds wijzigende eisen die worden gesteld aan het uiterlijk van de franchiseformule.
4.3.
Anders dan [gedaagde sub 1] c.s. ziet de voorzieningenrechter aanleiding om over te gaan tot veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. tot nakoming van de op 27 november 2019 gemaakte afspraken, voor zover deze afspraken nog niet zijn nagekomen. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat [eiseres] al op 27 november 2019 de gemaakte afspraken per e-mail aan [gedaagde sub 1] c.s. heeft bevestigd, maar dat vervolgens elke reactie van de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. uitblijft. Pas op 10 december 2019 volgt een reactie van [gedaagde sub 1] c.s. Dit wijst niet op een houding om voortvarend tot uitvoering van de gemaakte afspraken over te gaan, te minder nu deze afspraken gemaakt zijn als minnelijke regeling tussen partijen na de eerste behandeling door de rechtbank van het door [eiseres] aangespannen kort geding. Ook neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat [gedaagde sub 1] c.s. pas tot acties ten behoeve van de verbouwing van de vestiging aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] is overgegaan nadat [eiseres] de dagvaarding in deze procedure had uitgebracht. [gedaagde sub 1] c.s. heeft in het kader van deze procedure weliswaar gesteld dat zij alles heeft gedaan wat in haar macht lag om aan de richtlijnen van de [eiseres] -formule te voldoen, maar uit de over een weer gestelde feiten en omstandigheden maakt de voorzieningenrechter op dat een groot deel van deze werkzaamheden pas na dagvaarding door [gedaagde sub 1] c.s. zijn opgepakt. Kennelijk heeft [gedaagde sub 1] c.s. deze procedure nodig gehad als aanzet om de werkzaamheden te verrichten die nodig zijn om de [eiseres] -vestiging aan de eisen van de franchiseformule te laten doen.
4.4.
[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. [eiseres] heeft in dit verband gesteld dat het schadelijk is voor het imago van de [eiseres] -formule wanneer de vestiging aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] niet volgens de look & feel van [eiseres] wordt geëxploiteerd. Ook heeft zij aangegeven dat door het niet nakomen van de afspraken spanningen met de hoofdhuurder [onderneming 2] dreigen de ontstaan, terwijl [onderneming 2] , ok landelijk gezien, een belangrijke partij is voor de [eiseres] -formule. [gedaagde sub 1] c.s. heeft hier tegenover onvoldoende aangevoerd om de voorzieningenrechter ervan te overtuigen dat schending van de door [eiseres] aangevoerde belangen niet dreigt en dat van een spoedeisend belang geen sprake is.
4.5.
Ten aanzien van de onder A), B) en E) gevorderde voorzieningen overweegt de voorzieningenrechter dat [gedaagde sub 1] c.s. voor uitvoering van bedoelde handelingen afhankelijk is van de medewerking van derde partijen, namelijk van [onderneming 8] B.V. voor het inmeten, van [onderneming 4] voor de aanpassing van de tekening(en), van [onderneming 2] voor goedkeuring van de aangepaste tekening (en) en van de gemeente Almere voor de vergunningverlening. De voorzieningenrechter zal dit tot uitdrukking brengen in zijn beslissing. De gevraagde voorzieningen zullen worden toegewezen op de manier zoals in het dictum omschreven.
4.6.
Uit de aanvullende stukken en tijdens de voortgezette mondelinge behandeling is gebleken dat [gedaagde sub 1] c.s. al in contact getreden is met [onderneming 2] over de te plaatsen winkelpui. [eiseres] heeft dan ook geen belang meer het onder C) gevorderde. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
4.7.
Het onder D) gevorderde komt voor toewijzing in aanmerking. Nu tussen partijen niet in geschil is dat aan de bestelling die [gedaagde sub 1] c.s. bij van [onderneming 3] heeft geplaatst nog een leveringstermijn verbonden is, zal de voorzieningenrechter de datum waarbinnen [gedaagde sub 1] c.s. aan het gevorderde moet hebben voldaan bepalen op 1 maart 2020.
4.8.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt op de manier zoals in het dictum omschreven.
4.9.
[gedaagde sub 1] c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- betekening oproeping € 81,83
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat
639,00
Totaal € 1.700,83
4.10.
De nakosten, waarvan [eiseres] betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk om zodra
- [onderneming 8] B.V. de winkelpui heeft ingemeten én
- [onderneming 4] de tekening(en) voor de entree heeft aangepast én
- [onderneming 2] B.V. zich als (hoofd)verhuurder met deze aangepaste
tekening(en) akkoord heeft verklaard
A. een offerte aan te vragen bij [onderneming 8] B.V., dan wel een andere leverancier van winkelpuien, voor de “ [eiseres] ”-bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] ,
een vergunningaanvraag in te dienen bij de gemeente Almere terzake van voornoemde winkelpui voor het aanbrengen van een winkelpui in de “ [eiseres] ”-bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] ,
5.2.
gebiedt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk om, zodra de gemeente Almere de vergunning heeft verleend voor voornoemde winkelpui voor de “ [eiseres] ”-bedrijfsruimte aan het
[straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] bedoelde schuifpui te bestellen bij een leverancier,
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. en 5.2. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, in beide gevallen tot een maximum van € 30.000,00 is bereikt,
5.4.
gebiedt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk om zo snel mogelijk, doch uiterlijk op 1 maart 2020 het interieur van de “ [eiseres] ”-bedrijfsruimte aan het [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [vestigingsplaats 2] af te bouwen conform de tekening van productie 28, te weten concreet:
- het plaatsen van het nieuw door [gedaagde sub 1] c.s. bij [onderneming 3] bestelde
interieur, zoals bedoeld in productie 7 van [gedaagde sub 1] c.s.,
- het voorzien van kratjes bij de zogenaamde fruitpresentatie en het toevoegen van een
(dubbele) smoothie-hoek,
- het voorzien van een tweetal “Turbochefs” aan het kassagedeelte, alsmede een tweetal
kassameubels,
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk om aan [eiseres] een dwangsom te betalen
van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.4. uitgesproken
hoofdveroordelingen voldoet, tot een gezamenlijk maximum van € 30.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1,700,83,
5.7.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 1] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2019. [1]

Voetnoten

1.type: