ECLI:NL:RBMNE:2019:6349
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WIA-uitkering door gebrek aan bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 december 2019 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had een WGA-loonaanvullingsuitkering aangevraagd, maar had geen bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van 31 augustus 2018, waarin haar een uitkering in de klasse 45-55% was toegekend. De werkgever van eiseres had wel bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herziening van de uitkering naar 80-100%. Eiseres stelde dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en ging in beroep tegen het bestreden besluit van het UWV.
De rechtbank oordeelde dat eiseres verwijtbaar geen bezwaar had gemaakt tegen het eerdere besluit. Artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt. De rechtbank concludeerde dat eiseres, ondanks haar gezondheidsproblemen, zelf bezwaar had moeten maken. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk en wees op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van bezwaar in bestuursrechtelijke procedures en de verantwoordelijkheden van belanghebbenden in dergelijke zaken.