8.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen in Almere. Winkeldiefstallen zijn vervelende feiten die niet alleen de betreffende winkels, maar ook de maatschappij veel schade en overlast opleveren.
De rechtbank houdt rekening met de inhoud van de navolgende rapporten:
- een reclasseringsadvies van 12 september 2018, opgemaakt door [A] , reclasseringswerker bij [organisatie 2] ;
- een reclasseringsadvies (rechtszitting) van 27 maart 2019, opgemaakt door [B] , reclasseringswerker bij [organisatie 1] .
De rechtbank overweegt dat het niet de eerste keer is dat verdachte strafbare feiten van deze aard begaat. Verdachte is blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 2 april 2019 veelvuldig onherroepelijk veroordeeld ter zake van (winkel)diefstallen. Hierna zijn vele pogingen gedaan om verdachte van het plegen van strafbare feiten te weerhouden.
Uit het reclasseringsadvies van [organisatie 2] van 12 september 2018 volgt onder meer dat het delictgedrag van verdachte samenhangt met verslechterde omstandigheden. De relatie van verdachte is verbroken, hij slaagt er niet in een baan te vinden omdat hij zijn identiteitspapieren is verloren en hij heeft geen inkomsten en geen woon- of verblijfplaats. Zijn alcoholgebruik nam fors toe, hetgeen een duidelijke samenhang heeft met zijn justitiecontacten. Verdachte is voornemens zijn leven anders vorm te geven en komt hierin oprecht over, maar lijkt de moeilijkheid hiervan te bagatelliseren. Als gevolg van problemen op alle leefgebieden wordt de kans op recidive hoog ingeschat. Geadviseerd wordt oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en ook voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. Bewezen is verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit voornoemd uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan deze feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. De in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Uit voornoemd rapport van 12 september 2018 blijkt dat ernstig rekening dient te worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Daarnaast eist ook de veiligheid van goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane feiten.
Ook is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de ‘Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders)’. Verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader; hij is immers een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijf.
De vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen en behandeltrajecten leken niet te hebben geleid tot een verandering in het gedrag van verdachte.
Echter, op 27 maart 2019 heeft [organisatie 1] een aanvulling uitgebracht op het advies van 12 september 2018. In deze aanvulling wordt melding gemaakt van het feit dat verdachte heeft aangetoond dat hij identiteitspapieren, werk en huisvesting heeft geregeld. Daarnaast heeft hij zich zeer gemotiveerd getoond om niet meer terug te vallen in delictgedrag. De reclassering heeft daarom in deze aanvulling haar advies aangepast. Deze aanpassing houdt een allerlaatste kans in waarbij een forse voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd en waarbij verdachte strak ingekaderd wordt middels bijzondere voorwaarden. Ter zitting heeft mevrouw [B] van [organisatie 1] desgevraagd verklaard dat zij onder een “forse” voorwaardelijke gevangenisstraf een straf verstaat van ongeveer zes maanden.
Anders dan door [organisatie 1] geadviseerd zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen welke gelijk is aan de reeds in voorarrest doorgebrachte periode. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de lijvige justitiële documentatie, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank ziet, gelet op de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en de straffen die doorgaans voor dit soort feiten worden opgelegd geen ruimte om deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf te combineren met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank acht verdachte zondermeer ‘ISD-waardig’. Verdachte heeft inzet getoond om zijn leven te beteren en lijkt de doorslaggevende problemen, welke hebben geleid tot het advies van [organisatie 2] , te hebben aangepakt. De rechtbank is om die reden bereid om verdachte een
allerlaatste kanste geven om zijn leven over een andere boeg te gooien.
De rechtbank zal daarom, naast de voornoemde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, zijnde een meldplicht bij de reclassering, de verplichting mee te werken aan ambulante behandeling (met een mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een verplichting tot het hebben van minimaal vier dagen dagbesteding per week, de verplichting mee te werken aan een traject gericht op financiële hulpverlening indien dit wordt geïndiceerd en tot slot een verplichting om de reclassering toestemming te verlenen voor het raadplegen van relevante referenten, waaronder mevrouw [C] .