ECLI:NL:RBMNE:2019:6578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
16/706190-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in vuurwapenbezit zonder forensisch bewijs

Op 8 februari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie op 15 juni 2018 in Utrecht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek tijdens de openbare terechtzittingen op 2 november 2018 en 25 januari 2019. De officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, heeft gevorderd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zou worden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte heeft een alibi gepresenteerd, dat niet weerlegd kon worden door de beschikbare bewijsmiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen forensisch bewijs was dat de verdachte kon linken aan de aangetroffen wapens en munitie. De verklaringen van de verdachte en zijn familieleden gaven voldoende steun aan zijn alibi, waardoor de rechtbank niet overtuigd was van de schuld van de verdachte.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, maar heeft wel vastgesteld dat de in beslag genomen vuurwapens en munitie in strijd met de wet voorhanden zijn gehad. De rechtbank heeft daarom besloten deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer, ondanks de vrijspraak van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De rechtbank heeft de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer: twee machinegeweren, een pistool en 85 scherpe patronen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/706190-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 februari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1983] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
([postcode]) [woonplaats], [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare
terechtzittingen van 2 november 2018 en 25 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en mr. M.E. van der Werff, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 15 juni 2018 te Utrecht (onderdelen van) vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten twee machinegeweren, een pistool, patroonmagazijnen en 85 patronen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van het hem tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de door verdachte afgelegde verklaring niet kan worden weerlegd door de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 15 juni 2018 is er bij de politie een MMA melding ontvangen dat er omstreeks 16.30 uur wapens in Ikea-tassen de woning van verdachte in Utrecht werden binnen gebracht. Tijdens een daarop volgende doorzoeking werden diverse (automatische) vuurwapens in een Ikea-tas in de woning van verdachte aangetroffen.
Verdachte heeft onder andere verklaard dat hij die dag met zijn zus in Utrecht uit eten was en omstreeks 16.19 uur rechtstreeks naar de woning van zijn zus in [plaats] is gereden. Verdachte zou ongeveer een uur later, omstreeks 17.16 uur, bij de woning van zijn zus zijn geweest. Verdachte heeft voorts verklaard dat een vroegere vriend, die in het bezit zou zijn van een sleutel van de woning van verdachte, de wapens in zijn woning heeft geplaatst of laten plaatsen. Met deze vriend zou hij een financieel conflict hebben. De verklaring van verdachte vindt deels steun in de, later bij de rechter-commissaris afgelegde, verklaringen van zijn familieleden en zijn vriendin.
De rechtbank overweegt dat het mogelijk is om binnen een uur vanuit Utrecht naar de woning van verdachte te rijden en vervolgens naar de woning van de zus van verdachte in [plaats]. Het dossier bevat echter geen (forensisch) bewijs waaruit volgt dat verdachte direct of indirect aan de wapens en/of de Ikea-tas gelinkt kan worden.
Op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen kan het alibi en daarmee de verklaring van verdachte onvoldoende worden weerlegd.
De rechtbank heeft dan ook niet op grond van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.BESLAG

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen vuurwapens, magazijnen en munitie aan het verkeer te onttrekken.
5.2
Het standpunt de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de in beslaggenomen voorwerpen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek naar het feit waarvoor de verdachte is vervolgd en is vrijgesproken, zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- een machinegeweer, model CZ Sa Vz-58, voorzien van een patroonmagazijn,
- een machinegeweer, model Zastava m70 AB2, voorzien van een patroonmagazijn,
- een pistool, model Browning HP 35, voorzien van een patroonmagazijn,
- een patroonmagazijn,
- 85 scherpe patronen (kaliber 7.62 x 39 mm en/of 9 mm).
Niettegenstaande de vrijspraak ter zake van het ten laste gelegde, stelt de rechtbank vast dat met deze voorwerpen een strafbaar feit is begaan. Iemand heeft immers deze vuurwapens en munitie in strijd met de wet voorhanden gehad. Deze vuurwapens en munitie zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. De rechtbank zal deze voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.

6.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

7.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- een machinegeweer, model CZ Sa Vz-58, voorzien van een patroonmagazijn,
- een machinegeweer, model Zastava m70 AB2, voorzien van een patroonmagazijn,
- een pistool, model Browning HP 35, voorzien van een patroonmagazijn,
- een patroonmagazijn,
- 85 scherpe patronen (kaliber 7.62x 39 mm en/of 9 mm).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. M.E. Falkmann en
I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 februari 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 15 juni 2018, te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een of meer wapens van categorie II en/of categorie II, te weten
- een of meer vuurwapen(s) van categorie II sub 2, te weten een machinegeweer (merk/model CZ Sa Vz-58) voorzien van een patroonmagazijn en/of een machinegeweer (merk/model Zastava M70 AB2) voorzien van een patroonmagazijn en/of
- een vuurwapen van categorie II sub 1, te weten een pistool (merk/model Browning HP 35) voorzien van een patroonmagazijn en/of
- een patroonmagazijn van categorie II sub 2 en/of categorie III sub 1, en/of munitie van categorie III, te weten (in totaal ongeveer) 85, in elk geval één of meer scherpe patronen (kaliber 7.62x39 mm en/of 9 mm) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie