ECLI:NL:RBMNE:2019:6700

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2019
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
C/16/482995 / FA RK 19-3616
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • P.J. Elferink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorzieningen in een familierechtelijke zaak met betrekking tot zorgregeling en omgangsrecht

In deze zaak heeft de man op 20 juni 2019 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland, met het doel om voorlopige voorzieningen te wijzigen. De vrouw heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 juli 2019, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten. De man en vrouw zijn gehuwd sinds 2014 en hebben twee kinderen. Eerdere beschikkingen hebben al voorlopige zorgregelingen vastgesteld, maar de man verzoekt nu om een wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen meer tijd bij hem kunnen doorbrengen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man om de zorgregeling te wijzigen en om vervangende toestemming voor een vakantie in Marokko afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de zorgregeling rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat de man geen nieuwe feiten heeft aangedragen die de eerdere beslissingen ondermijnen. Bovendien is de rechtbank van mening dat de zorgen van de man over de overdracht van de kinderen niet voldoende zijn om de zorgregeling te wijzigen.

De rechtbank heeft ook besloten om de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken een onderzoek te doen naar de zorg- en opvoedingstaken, gezien de zorgen over de kinderen en de verschillende visies van de ouders op de situatie. De rechtbank heeft partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken tot wijziging van de zorgregeling en heeft de verzoeken van de man over de vakantie en de paspoorten afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. P.J. Elferink, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2019.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/482995 / FA RK 19-3616
Wijziging voorlopige voorzieningen
Beschikking van 5 augustus 2019
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. H.P. Scheer,
tegen
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C.A.Th. Philipsen.

1.De procedure tot nu toe

1.1.
De man heeft op 20 juni 2019 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend dat strekt tot het wijzigen van voorlopige voorzieningen, met bijlagen 1 tot en met 4.
1.2.
De vrouw heeft op 25 juli 2019 een verweerschrift ingediend, met zelfstandig verzoek en bijlage 1.
1.3.
Verder heeft de rechtbank de brief van 24 juli 2019 ontvangen van de zijde van de man, met bijlage 5.
1.4.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 29 juli 2019. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2014 te [woonplaats] met elkaar gehuwd.
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
  • [kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ; en
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] .
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 maart 2018 zijn voorlopige voorzieningen gegeven tussen partijen. In deze beschikking heeft de rechtbank – onder meer – een zorgregeling vastgesteld, waarbij de man en de kinderen iedere zaterdag- en woensdagmiddag van 14.00 uur tot 17.00 uur omgang hebben met elkaar, totdat nader is beslist of nader tussen partijen is overeengekomen.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 juni 2018 is de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van die voorlopige voorzieningen.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 12 februari 2019 is de beschikking van 26 maart 2018 gewijzigd, in die zin dat – onder meer – een voorlopige zorgregeling is vastgesteld, waarbij de man en de kinderen iedere woensdagmiddag van 14.00 uur tot 17.00 uur en iedere zaterdagmiddag van 14.00 uur tot zondagmiddag 17.00 uur omgang hebben met elkaar.

3.Beoordeling van het verzochte

De verzoeken
3.1.
De man heeft verzocht:
te bepalen dat de kinderen iedere week van vrijdagmiddag 17.00 uur tot maandagmiddag 17.00 uur en iedere woensdagmiddag van 14.00 uur tot 17.00 uur bij de man verblijven waarbij de kinderen door de vrouw gehaald en gebracht worden op het adres van de man;
te bepalen dat de man de kinderen van 10 augustus om 10.00 uur tot 31 augustus 17.00 uur bij de man verblijven;
de man vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen in de periode van 10 augustus tot 31 augustus naar Marokko te reizen voor vakantie.
3.2.
De vrouw heeft verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken, dan wel deze af te wijzen. Bij wijze van zelfstandig verzoek heeft zij verzocht een tijdelijke zorgregeling te bepalen gedurende de periode van 10 tot 21 augustus 2019, zoals omschreven in punt 12 van haar verweerschrift.
3.3.
De man heeft aanvullend verzocht de vrouw te verplichten de paspoorten van [voornaam van kind 1] en [voornaam van kind 2] uiterlijk twee dagen voor vertrek naar Marokko aan de man af te geven, dan wel af te geven op het adres van haar advocaat waar de man ze kan ophalen.
Vervangende toestemming en afgeven paspoorten
3.4.
De rechtbank zal het verzoek van de man onder C en zijn aanvullende verzoek afwijzen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat hier geen grondslag voor is binnen deze procedure. Artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geeft namelijk een limitatieve opsomming van de verzoeken waarover de rechter in het kader van de voorlopige voorzieningenprocedure een beslissing kan geven, en die verzoeken van de man vallen daar niet onder.
Zorgregeling
3.5.
De rechtbank zal partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun (overige) verzoeken tot wijziging van de zorgregeling. Hierna zal worden uitgelegd hoe de rechtbank tot die beslissing komt.
3.6.
Voorop staat dat in artikel 824 lid 2 Rv is bepaald dat een beschikking voorlopige voorzieningen alleen kan worden gewijzigd, indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd of indien bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening niet in stand kan blijven. Met deze wijzigingsbevoegdheid moet terughoudend worden omgegaan. Een dergelijk verzoek is alleen in evidente, zeer sprekende gevallen gerechtvaardigd. Dat betekent dat de lat dus hoog ligt.
3.7.
De man stelt dat van een wijziging van omstandigheden zoals hiervoor genoemd sprake is, maar de rechtbank is het daar niet mee eens. De man heeft gesteld dat er op 10 april 2019 een incident heeft plaatsgevonden bij de overdracht van de kinderen, waarbij hij mishandeld en bedreigd is door de broer van de vrouw. Volgens de man moeten er daarom andere afspraken worden gemaakt over de overdracht, omdat dit niet meer begeleid kan worden door die broer. De rechtbank is van oordeel dat dit incident geen wijziging van omstandigheden oplevert. De door de vader verzochte zorgregeling leidt namelijk niet tot minder overdrachtsmomenten. Bovendien heeft de rechtbank in de eerdere voorlopige voorzieningen beslissingen geen afspraken opgenomen over de wijze van de overdracht, zodat de voorlopige voorziening op dat punt sowieso niet gewijzigd kan worden. Ook het tijdsverloop en het feit dat de vader de kinderen in de zomervakantie meer bij zich wil hebben zijn onvoldoende om een wijziging van omstandigheden aan te nemen. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat de rechtbank de zorgregeling zeer recent nog heeft uitgebreid in de beschikking van 12 februari 2019. Aangezien er geen andere wijziging van omstandigheden is gesteld of gebleken zal de rechtbank partijen niet-ontvankelijk verklaren hun hun verzoeken.
Raadsonderzoek
3.8.
De rechtbank zal de Raad voor de kinderbescherming vragen een onderzoek te doen naar de vraag welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in het belang van de kinderen is. De rechtbank maakt zich namelijk zorgen over de kinderen vanwege de ruzies tussen de ouders. Ook de ouders maken zich zorgen over de kinderen, maar zij hebben een compleet andere visie op welke problemen de kinderen ervaren.
Volgens de vrouw komen de kinderen in het weekend oververmoeid terug van hun vader. Zij stelt daarnaast dat de kinderen het niet fijn bij hem hebben omdat de man te streng is, de kinderen hun moeder missen en zij de vrouw tijdens hun verblijf bij de man niet mogen bellen.
Volgens de man hebben de kinderen er last van dat de overdracht plaatsvindt zonder aanwezigheid van de ouders en in het trappenhuis van de flat van de vrouw. Daarnaast vraagt hij zich af of het incident met de broer van de vrouw een impact heeft gehad op de kinderen. De rechtbank vindt het daarom belangrijk dat vooruitlopend op de echtscheidingsprocedure onderzocht wordt welke zorgregeling in het belang van de kinderen is.

4.Beslissing

voor de duur van het geding met ingang van heden
De rechtbank:
4.1.
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming, gevestigd te [vestigingsplaats] , om een onderzoek te doen naar de vraag:
- welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in het belang van [voornaam van kind 1] en [voornaam van kind 2] is;
met het verzoek aan
de Raadom de uitkomsten van dit onderzoek in te brengen in de echtscheidingsprocedure met kenmerk C/16/459401;
4.2.
verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken over wijziging van de zorgregeling;
4.3.
wijst de verzoeken van de man over de vervangende toestemming voor de vakantie en voor de afgifte van de paspoorten af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Elferink (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Geerding als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2019.
..