In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 september 2019 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2], geboren in 2013. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, vanwege de verstoorde communicatie tussen de ouders en de zorgen over de opvoedvaardigheden van de vader. De ouders zijn in een echtscheidingssituatie verwikkeld, wat leidt tot spanningen die ook de kinderen beïnvloeden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen zich momenteel goed ontwikkelen, maar dat er signalen zijn van loyaliteitsproblemen en angst door de spanningen tussen de ouders. De vader heeft aangegeven dat hij het oneerlijk vindt dat hij niet meer betrokken is bij de opvoeding van de kinderen, terwijl de moeder stelt dat de kinderen nu rust ervaren en dat het belangrijk is dat zij hun eigen mening over hun vader kunnen vormen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.