ECLI:NL:RBMNE:2019:6708

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
4 januari 2021
Zaaknummer
C/16/488140 / FA RK 19-5537
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot gebruik echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 november 2019 een beschikking gegeven in een voorlopige voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M.E. Derks, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L. Neuteboom-van Asselt, verweer voerde en haar eigen verzoeken indiende. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen in overweging genomen, waarbij de belangen van de minderjarige dochter van de man zwaar wogen. De rechtbank oordeelde dat de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, omdat de vrouw al een andere woonruimte had gevonden en de situatie voor de man en zijn dochter het meest urgent was. De vrouw werd bevolen de woning te verlaten en niet verder te betreden. Daarnaast werd een afspraak gemaakt over een verhuisvergoeding van € 1.500,- die de man aan de vrouw zou betalen, waardoor het verzoek om partneralimentatie werd ingetrokken. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/488140 / FA RK 19-5537 (voorlopige voorzieningen)
Beschikking van 5 november 2019
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. A.M.E. Derks,
tegen
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.L. Neuteboom-van Asselt.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
  • het verzoekschrift van de man, binnengekomen bij de rechtbank op 20 september 2019;
  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van de vrouw, van 16 oktober 2019;
  • het verweerschrift op de zelfstandige verzoeken van de man, van 21 oktober 2019;
  • de correspondentie, waaronder met name:
o het F-formulier van 7 oktober 2019 met bijlage 1, van de man;
o het F-formulier van 22 oktober 2019 met bijlagen H tot en met M, van de vrouw.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op 22 oktober 2019. Daar waren partijen met hun advocaten aanwezig.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2015 in [woonplaats] met elkaar gehuwd.
2.2.
Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.De verzoeken

3.1.
De man verzoekt te bepalen dat hij bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] , met bevel dat de vrouw deze woning moet verlaten en niet verder mag betreden, met machtiging aan de man deze beschikking zo nodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
3.2.
De vrouw voert daartegen verweer en verzoekt de man niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, of zijn verzoek af te wijzen, of te bepalen dat beide partijen gerechtigd zijn de echtelijke woning te blijven gebruiken totdat de vrouw eigen woonruimte heeft betrokken, of te bepalen dat het uitsluitend gebruik van de woning aan de vrouw wordt toegewezen totdat zij haar eigen woning zal hebben betrokken met bevel aan de man om de echtelijke woning verder niet te betreden. Daarnaast verzoekt de vrouw bij voorwaardelijk zelfstandig verzoek - voor het geval aan de man het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning wordt toegewezen en de vrouw de woning dus moet verlaten - de man te veroordelen om vanaf de datum van indiening van dit verzoek een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw te betalen van € 950,- bruto per maand.

4.De beoordeling

Uitsluitend gebruik van de woning

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat partijen beiden belang hebben bij het gebruik van de echtelijke woning en dat het voor beiden lastig is om tijdelijk elders te moeten verblijven. Maar voor de rechtbank staat vast – gelet op wat beide partijen op de zitting hebben verteld – dat zij niet meer samen, en met de kinderen van ieder van hen, in de woning kunnen verblijven. De onderlinge verhoudingen zijn op dit moment dusdanig verstoord dat dit te veel voor spanningen zorgt. De rechtbank dient dus een belangenafweging te maken. Daarbij is van belang dat het in deze procedure gaat om een ordemaatregel voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Waarbij vaststaat dat de vrouw al elders woonruimte heeft gevonden waar zij verwacht eind januari in te kunnen trekken. Het gaat dus om een maatregel voor een korte periode en de rechtbank moet beoordelen wiens belang om op dit moment in de woning te mogen blijven het zwaarst weegt. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het belang van de man zwaarder weegt dan het belang van de vrouw. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de man zal toewijzen, en het verzoek van de vrouw ten aanzien van het gebruik van de woning zal afwijzen. De rechtbank zal uitleggen hoe zij tot dit oordeel komt.
4.2.
Doorslaggevend in dit geval is dat de man een minderjarige dochter heeft, [A (voornaam)] , van 14 jaar. Zij zit in de derde klas van de middelbare school. De rechtbank dient ook haar belang mee te wegen. De rechtbank vindt het belangrijk dat [A (voornaam)] in de voor haar bekende woning kan blijven wonen. Dit betekent dat de vrouw en haar twee kinderen die ook nog thuis wonen tijdelijk elders zullen moeten verblijven. Maar de kinderen van de vrouw zijn (jong)meerderjarig en gelet daarop minder afhankelijk van de vrouw. Zoals door de vrouw tijdens de zitting ook is verklaard werkt haar meerderjarige dochter de hele dag en is ook haar jongmeerderjarige zoon die een mbo-opleiding volgt slechts af en toe thuis. Gelet op de leeftijd van de kinderen is het niet noodzakelijk dat de vrouw tijdelijk onderdak vindt voor haar en haar twee kinderen samen. De kinderen van de vrouw zullen mogelijk ook ieder zelf tijdelijk onderdak kunnen vinden bij familie of vrienden. Dit maakt de situatie van de vrouw anders dan die van de man.
4.3.
Gelet op wat hiervoor is overwogen zal de rechtbank bepalen dat de man bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank wijst er op dat het door de rechtbank te geven “bevel dat de vrouw de woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden” op zichzelf voldoende is om een titel tot ontruiming met behulp van de sterke arm te verschaffen. Het verlenen van een machtiging tot tenuitvoerlegging met behulp van de sterke arm van politie en justitie, zoals de man heeft verzocht, heeft daarom geen toegevoegde waarde. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
Partneralimentatie
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen overeengekomen dat – in het geval dat aan de man het uitsluitend gebruik van de woning zou worden toegewezen – de man aan de vrouw (uiterlijk) op 26 januari 2020 een verhuisvergoeding zal betalen van € 1.500,-. Gelet op deze afspraak heeft de vrouw haar verzoek om partneralimentatie ingetrokken, zodat de rechtbank daar niet meer op hoeft te beslissen. De afspraak van partijen ten aanzien van de verhuisvergoeding leent zich niet voor opname in het dictum, maar bindt partijen onderling wel.

5.De beslissing

De rechtbank
voor de duur van de echtscheidingsprocedure, met ingang van heden
5.1.
bepaalt dat de man bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] , met bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
5.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.H. Gaertman, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. R. van der Vaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2019.