In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2019 een beschikking gegeven in een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.S. Haas, verzocht de rechtbank om voortaan alleen met het ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen belast te worden. De man, die niet ter zitting verscheen, had al geruime tijd geen contact met de kinderen en verleende geen toestemming voor beslissingen omtrent hun verzorging. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de vrouw, dat op 4 juni 2019 was ingekomen, en de aanvullende producties die op 9 augustus 2019 zijn ingediend. Tijdens de zitting waren de vrouw en haar advocaat aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gezinsvoogdij en de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige kinderen, geboren in 2008, hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben en dat zij onder toezicht zijn gesteld van Samen Veilig Midden-Nederland. De vrouw voerde aan dat er een langdurig communicatieprobleem is met de man, die geen enkele invulling aan het gezag geeft en niet bereikbaar is. De Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogdij hebben geadviseerd om het eenhoofdig gezag aan de vrouw toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk was, gezien de ernstige medische en sociaal-emotionele problemen van de kinderen en het gebrek aan betrokkenheid van de man.
De rechtbank heeft vervolgens beslist dat het gezag voortaan aan de vrouw zal toekomen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.