ECLI:NL:RBMNE:2019:6726

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2019
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
C/16/482170 / FO RK 19-861
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging van ouderlijk gezag in een echtscheidingszaak met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2019 een beschikking gegeven in een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.S. Haas, verzocht de rechtbank om voortaan alleen met het ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen belast te worden. De man, die niet ter zitting verscheen, had al geruime tijd geen contact met de kinderen en verleende geen toestemming voor beslissingen omtrent hun verzorging. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de vrouw, dat op 4 juni 2019 was ingekomen, en de aanvullende producties die op 9 augustus 2019 zijn ingediend. Tijdens de zitting waren de vrouw en haar advocaat aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gezinsvoogdij en de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige kinderen, geboren in 2008, hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben en dat zij onder toezicht zijn gesteld van Samen Veilig Midden-Nederland. De vrouw voerde aan dat er een langdurig communicatieprobleem is met de man, die geen enkele invulling aan het gezag geeft en niet bereikbaar is. De Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogdij hebben geadviseerd om het eenhoofdig gezag aan de vrouw toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk was, gezien de ernstige medische en sociaal-emotionele problemen van de kinderen en het gebrek aan betrokkenheid van de man.

De rechtbank heeft vervolgens beslist dat het gezag voortaan aan de vrouw zal toekomen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/482170 / FO RK 19-861
Beschikking van 12 augustus 2019
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.S. Haas, vervanger van mr. M. Tijsseling,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen ter griffie op 4 juni 2019;
  • de aanvullende producties van de vrouw, ingekomen ter griffie op 9 augustus 2019.
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 12 augustus 2019. De moeder is verschenen met haar advocaat. Namens Samen Veilig Midden-Nederland (hierna de GI) is verschenen de heer [A] . Namens de Raad voor de kinderbescherming (hierna te noemen de Raad) is verschenen de heer [B] .
1.3.
De man is, hoewel daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Op [echtscheidingsdatum] 2018 is de echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
  • [minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .
2.3.
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
2.4.
De kinderen zijn bij beschikking van 3 december 2018 onder toezicht gesteld van Samen Veilig Midden-Nederland tot 3 december 2019.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank te bepalen dat zij voortaan alleen met het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] wordt belast. Zij voert daartoe aan dat de gezinsvoogd geen contact heeft kunnen krijgen met de man en dat de kinderen nu ruim anderhalf jaar geen contact hebben met hun vader. Er is sprake van een langdurige communicatieprobleem. Hulpverlening, waaronder mediation, heeft hier geen verbetering in gebracht. Het is ook niet te verwachten dat hier verbetering in zal komen. Er is sprake van een patroon waarbij de man geen enkele toestemming verleent aan beslissingen over de kinderen.
3.2.
De Raad heeft ter zitting geadviseerd het eenhoofdig gezag aan de vrouw toe te kennen. De GI heeft zich hierbij aangesloten.
3.3.
Op grond van artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen de rechtbank het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Het verzoek kan worden toegewezen op grond van artikel 1:253n, tweede lid, juncto artikel 1:251a, eerste lid van het BW als (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is. De man geeft al geruime tijd geen enkele invulling aan het gezag. Hij laat alles aan de vrouw over en is voor haar niet of moeilijk bereikbaar. Op verzoeken om toestemming te verlenen voor bepaalde zaken reageert hij niet. Dat levert praktische problemen op. Het valt niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering in zal komen. Wijziging van het gezag zal de juridische situatie met de feitelijke situatie gelijk trekken. Dat is in dit geval eens te meer noodzakelijk omdat [voornaam van minderjarige 1] kampt met ernstige medische problemen. Beide kinderen hebben daarnaast sociaal emotionele problemen waarvoor behandeling noodzakelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat voortaan aan de moeder het gezag zal toekomen over de minderjarigen
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.A. Quaedvlieg als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2019.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 augustus 2019.