Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
is in hetopenbaar uitgesproken op 30 januari 2019.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is op 30 januari 2019 vonnis gewezen in een incident. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had een dagvaarding ingediend tegen de gedaagde, die in een andere woonplaats woont. De eiseres had de gedaagde gedagvaard voor de rechtbank Midden-Nederland op basis van een forumkeuzebeding in de overeenkomst tussen partijen. De gedaagde heeft echter gevorderd dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart, omdat het forumkeuzebeding in zaken met een belang tot € 25.000,00 geen gevolg heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres dit niet heeft betwist en heeft geoordeeld dat de zaak moet worden verwezen naar de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, omdat deze volgens de hoofdregel van artikel 99 Rv bevoegd is om over de zaak te oordelen.
Daarnaast heeft de gedaagde een vordering in reconventie ingediend tot opheffing van het door de eiseres gelegde beslag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de rechter in conventie relatief onbevoegd is, hij in beginsel bevoegd blijft om de vordering in reconventie te behandelen. Echter, ook voor de vordering in reconventie is de rechtbank Limburg relatief bevoegd, omdat het forumkeuzebeding geen gevolg heeft. De eiseres is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 240,00 aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde.
De hoofdzaak is verwezen naar de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, voor verdere behandeling. De partijen zijn erop gewezen dat zij opnieuw griffierecht moeten betalen en dat één van hen de overige partijen moet oproepen tegen de nieuwe roldatum.