ECLI:NL:RBMNE:2019:729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
C/16/467238 / HA RK 18-282
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens uit het CKI van het Bureau Krediet Registratie

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. de Boorder, een verzoek ingediend om zijn persoonsgegevens te laten verwijderen uit het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het Bureau Krediet Registratie (BKR). Dit verzoek is gedaan op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), omdat verzoeker betwist dat hij een betalingsachterstand heeft gehad bij de onderneming [bedrijfsnaam]. De rechtbank heeft op 30 januari 2019 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat VESTING FINANCE SERVICING B.V. (VFS) niet voldoende bewijs heeft geleverd dat verzoeker daadwerkelijk een betalingsachterstand had en dat de registratie in het CKI derhalve onterecht was. De rechtbank heeft VFS bevolen om de registratie binnen zeven dagen te verwijderen, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 10.000,00. Daarnaast is VFS veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn begroot op € 1.377,00. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/467238 / HA RK 18-282
Beschikking van 30 januari 2019
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verzoeker]
verzoeker,
advocaat mr. M. de Boorder,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VESTING FINANCE SERVICING B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen VFS,
verweerster,
gemachtigde mr. [gemachtigde] , [functie van gemachtigde] bij Vesting Finance Incasso B.V.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 18 september 2018 een verzoekschrift met producties 1 tot en met 13 ter griffie van deze rechtbank ingediend. Daarbij is, kort samengevat, verzocht VFS te bevelen de persoonsgegevens van [verzoeker] in het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna: CKI) van het Bureau Krediet Registratie (hierna: BKR) te verwijderen op straffe van een dwangsom.
1.2.
[verzoeker] heeft bij brieven van 10,13 en 14 december 2018 de producties 14 tot en met 21 toegestuurd.
1.3.
Partijen zijn door de griffier opgeroepen voor de terechtzitting van 17 december 2018.
1.4.
Ter zitting van 17 december 2018 zijn verschenen:
  • mr. M. De Boorder,
  • de heer [verzoeker] ,
  • mr. [gemachtigde] namens VFS.
1.5.
Ten slotte is de uitspraak bepaald.

2.Feiten

2.1.
Op 12 januari 2012 is een betalingsachterstand van [verzoeker] inzake [bedrijfsnaam] .com (hierna [bedrijfsnaam] ) bij het BKR gemeld. Het BKR heeft de melding per 12 januari 2012 met Code A (Achterstand) en bijzonderheidscode 2 ((Restant)vordering geheel opeisbaar) in het CKI geregistreerd (hierna: de BKR-registratie)
2.2.
De vordering van [bedrijfsnaam] is per 26 juni 2014 aan VFS verkocht.
2.3.
Op 31 mei 2018 is namens [verzoeker] een verzoek tot kennisneming verstuurd op grond van artikel 15 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). [verzoeker] heeft daarbij VFS verzocht de registratie bij het BKR toe te lichten.
2.4.
Bij brief van 4 juni 2018 heeft VFS onder andere gemeld dat de registratie geplaatst is door [bedrijfsnaam] .
2.5.
Bij brief van 23 juli 2018 is namens [verzoeker] bezwaar gemaakt tegen de registratie van zijn persoonsgegevens in het CKI.
2.6.
Bij brief van 7 augustus 2018 heeft VFS onder andere bericht dat zij niet zal overgaan tot verwijdering van de BKR-registratie.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank VFS te veroordelen om de registratie in het CKI van het BKR met contractnummer [...] , dan wel alle coderingen op voornoemde registratie, te (doen laten) verwijderen met veroordeling van VFS in de kosten van de procedure, bij niet nakoming binnen 7 dagen van de in deze zaak te wijzen beschikking op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag met een maximum van € 100.000,00.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek – samengevat – ten grondslag dat hij op het moment van de BKR-registratie niet op de hoogte was van deze registratie. [verzoeker] ontkent dat hij (ooit) een contract met [bedrijfsnaam] heeft afgesloten. Ook stelt hij dat hij geen vooraankonding van de BKR-registratie heeft ontvangen. Op het moment dat [verzoeker] op de hoogte raakte van de BKR-registratie heeft hij een betalingsregeling getroffen. De vordering is in oktober 2015 geheel afbetaald. [verzoeker] voert verder aan dat hij door de BKR-registratie wordt belemmerd in het krijgen van een financiering voor de aankoop van een woning. Hij licht toe dat hij momenteel bij zijn broer woont, maar dat hij een eigen woning nodig heeft om de omgangsregeling met zijn kind vorm te kunnen geven. Verder heeft hij nog toegelicht en onderbouwd dat hij financieel stabiel is.
3.3.
VFS voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, althans afwijzing van het verzoek. In de eerste plaats stelt VFS dat zij er zeker van is dat [verzoeker] een overeenkomst is aangegaan met [bedrijfsnaam] . In de brief van 23 juli 2018 zou [verzoeker] deze overeenkomst hebben erkend. Ook zou de betaling van de volledige vordering door [verzoeker] , zonder protest, bevestigen dat deze overeenkomst er is. VFS stelt verder dat zij een vooraankondiging heeft verstuurd. Zij licht toe dat, indien deze vooraankondiging niet ontvangen zou zijn, dit nog niet betekent dat om die reden de registratie moet worden verwijderd. Zij verwijst hiervoor naar eerdere rechtspraak.
VFS voert ten slotte aan dat de persoonsgegevens van [verzoeker] ten aanzien van de betalingsachterstand terecht en correct zijn verwerkt en de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit daarbij in acht zijn genomen. De belangen van [verzoeker] tot doorhaling van de registratie wegen onvoldoende op tegen het belang (van de deelnemers aan het CKI) om de registratie te handhaven.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek van [verzoeker] is ontvankelijk, omdat het verzoek binnen zes weken na de afwijzing van VFS is ingediend. Het verzoek zal inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2.
Het CKI bevat een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waarop, op grond van artikel 2 lid 1, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) van toepassing is. Het CKI kan worden aangemerkt als een bestand als bedoeld in artikel 4 onder 6 AVG. VFS is de in artikel 4 onder 7 AVG bedoelde verantwoordelijke voor de in het CKI opgenomen persoonsgegevens van [verzoeker] . Op grond van de artikelen 15 tot en met 22 AVG kan een belanghebbende zich tot de verwerkingsverantwoordelijke wenden met verzoeken tot onder meer rectificatie en/of wissing van zijn/haar gegevens. Bij weigering van het verzoek kan de belanghebbende zich op grond van artikel 79 AVG jo. 35 lid 1 Uitvoeringswet AVG tot de rechtbank wenden met het verzoek de verwerkingsverantwoordelijke te bevelen het verzoek alsnog na te komen.
4.3.
Bij de registratie van persoonsgegevens, en handhaving daarvan bij latere wijziging van omstandigheden, moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De inbreuk op de belangen van de bij de verwerking van persoonsgegevens betrokkene mag niet onevenredig zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel (proportionaliteitsbeginsel). Verder dient het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt in redelijkheid niet op een andere, voor de bij de verwerking van persoonsgegevens betrokkene minder nadelige wijze, te kunnen worden verwezenlijkt (subsidiariteitsbeginsel).
4.4.
Doelstelling van de verwerking van de persoonsgegevens door het BKR en in het CKI is om de betrokkene ( [verzoeker] ) te beschermen tegen overkreditering en andere problematische schuldsituaties en om krediet- en betalingsrisico’s van de deelnemers (waaronder VFS en andere financiële instellingen) te beperken. Deze doelen kunnen worden bereikt doordat kredietaanbieders (waaronder VFS), ingevolge artikel 4:32 lid 1 Wet financieel toezicht, gehouden zijn deel te nemen aan het CKI en dus verplicht zijn over te gaan tot het doen van een BKR-registratie ingeval van (aanhoudende) betalingsachterstanden.
4.5.
Omdat [verzoeker] betwist dat hij een overeenkomst heeft gehad met [bedrijfsnaam] , zal eerst de vraag beantwoord moeten worden of VFS op goede gronden tot registratie van [verzoeker] in het CKI over kon gaan. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende vast staat dat [verzoeker] een betalingsachterstand heeft gehad bij [bedrijfsnaam] die ten grondslag ligt aan de BKR-registratie. Omdat [verzoeker] het bestaan van de overeenkomst met [bedrijfsnaam] betwist had het op de weg van [bedrijfsnaam] gelegen om te onderbouwen dat deze overeenkomst er is geweest. Dat zij deze overeenkomst niet kan overleggen komt voor haar rekening en risico. Daarbij komt ook nog dat VFS geen kopie van een vooraankondiging heeft kunnen overleggen. Dat betekent dat er in het geheel geen stukken zijn die een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam] en [verzoeker] (kunnen) bevestigen. Omdat het bestaan van de overeenkomst niet vastgesteld kan worden, kan evenmin vastgesteld worden dat [verzoeker] op grond van een betalingsachterstand terecht is geregistreerd in het CKI. De registratie van [verzoeker] dient daarom uit het CKI te worden verwijderd.
4.6.
VFS zal worden bevolen om binnen zeven dagen na betekening van deze beschikking de registratie in het CKI van het BKR met contractnummer [...] , waaronder alle coderingen worden verstaan, te (doen laten) verwijderen.
4.7.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gematigd op na te melden wijze.
4.8.
VFS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op:
- griffierecht € 291,00
- salaris €
1.086,00(2 punten x tarief € 543,00)
Totaal € 1.377,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt VFS om binnen zeven dagen na betekening van deze beschikking de registratie in het CKI van het BKR met contractnummer [...] , waaronder begrepen alle coderingen, te (doen laten) verwijderen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat zij in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000,00;
5.2.
veroordeelt VFS in de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 1.377,00;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Loots en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2019. [1]

Voetnoten

1.type: SH (4138)