ECLI:NL:RBMNE:2019:808
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A.M. Penders
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststellen van een dwangakkoord in het kader van de schuldsanering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord, ingediend door een alleenstaande vrouw met een aanzienlijke schuldenlast van € 111.334,35. De verzoekster had op 24 december 2018 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij zij verzocht om instemming van haar schuldeisers, ABN AMRO N.V. en SNS Bank N.V., met een schuldregeling die voorzag in een lagere uitkering dan de volledige vorderingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aanbod van de verzoekster onvoldoende betrouwbaar gedocumenteerd was en dat er geen goed en transparant voorstel was gedaan aan de schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat het aanbod het uiterste was waartoe zij financieel in staat was, mede omdat er geen rekening was gehouden met het kostgeld van haar meerderjarige zoon en de transitievergoeding van € 5.162,42. De rechtbank concludeerde dat het belang van de schuldeisers bij weigering van de regeling zwaar weegt, gezien hun vorderingen bijna 100% van de totale schuldenlast beslaan. Het verzoek tot vaststellen van een dwangakkoord werd daarom afgewezen. De verzoekster heeft aangegeven het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te handhaven, waarover bij afzonderlijk vonnis zal worden beslist.