ECLI:NL:RBMNE:2020:1207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
C/16/496367 / FA RK 20-802
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1990 in Afghanistan. De officier van justitie had op 26 februari 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. J.J. Stobbe, en een vertegenwoordiger van het FACT team gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat opname als ultimum remedium moet worden beschouwd en dat ambulante zorg niet mogelijk is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 12 september 2020, met de mogelijkheid tot opname in een accommodatie indien ambulante zorg niet voldoende is. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en toezicht op de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/496367 / FA RK 20-802
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 12 maart 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Afghanistan),
wonende aan de [adres 1] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. Stobbe.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 18 februari 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 maart 2020 te [naam instelling] , op de locatie [adres 2] te [plaatsnaam] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw [A] , van het FACT team.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de betrokkene zoveel mogelijk ambulant zal worden behandeld. In de thuissituatie zullen geen vormen van verplichte zorg worden verleend. Uit het zorgplan blijkt ook niet dat voldaan is aan de veiligheidsvereisten voor ambulant verplichte zorg uit artikel 2:2 Bvggz. De zorgmachtiging wordt gevraagd met verschillende vormen van verplichte zorg, die dus uitsluitend bij opname zullen worden toegepast in de accommodatie. Verplichte zorg in de vorm van opname zal zo kort mogelijk worden toegepast. In het verleden is gebleken dat betrokkene met opname als stok achter de deur, thuis kan functioneren. Daarbij is het wel van belang dat betrokkene zich houdt aan de essentiële voorwaarden uit het zorgplan.
2.2.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden.
De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig is.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat het in het belang van betrokkene is dat hij zo veel mogelijk thuis behandeld kan worden. Als dat met de essentiële afspraken in het zorgplan kan, stemt betrokkene daarmee in. Betrokkene stelt dat hij het echter niet ziet zitten dat hij gedurende zijn hele leven onder de druk van een zorgmachtiging staat.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om dat nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Betrokkene is bereid om de zorg opgenomen in het zorgplan te accepteren maar hij is geen voorstander van de voorgeschreven medicatie. Gelet hierop is verplichte zorg voor betrokkene nodig. Eerder is gebleken dat betrokkene de afspraken uit het zorgplan nakomt en dan thuis kan functioneren onder de dreiging van een verplichte opname.
2.6.
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt van de wet is dat opname, en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg, ultimum remedium behoren te zijn. De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en de toelichting van de zorgverantwoordelijke ter zitting voldoende blijkt waarom ambulant toepassen van de verzochte vormen van verplichte zorg niet mogelijk is. In de instelling kunnen deze vormen van verplichte zorg wel op een veilige en verantwoorde manier worden toegepast. Een zorgmachtiging (met daarin ook opname als vorm van verplichte zorg) waarbij zoveel als mogelijk vrijwillig ambulant zorg wordt verleend en waar verplichte zorg uitsluitend zal worden toegepast als die ambulante behandeling het ernstig nadeel niet langer kan wegnemen, voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan het uitgangspunt van de wet dat verplichte opname ultimum remedium moet zijn. Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.7.
Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.9.
De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. Daarmee is het mogelijk om betrokkene gedurende deze gehele periode te stimuleren om zich te houden aan de afspraken in het zorgplan en hem binnen de duur van de maatregel zo kort mogelijk op te nemen.
De verplichte zorg die de rechtbank zal toewijzen kan dus uitsluitend na opname in een accommodatie worden toegepast. De zorgmachtiging geldt aldus tot en met 12 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Afghanistan), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
uitsluitend voor de situatie dat het ernstig nadeel niet overeenkomstig het zorgplan ambulant kan worden afgewend;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 24 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.