Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] , hierna te noemen [gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2], hierna te noemen [gedaagde sub 2] ,
[gedaagde sub 3], in haar hoedanigheid van bewindvoerder voor de dochters, hierna te noemen [gedaagde sub 3] ,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, gaat het om de nalatenschap van [A], die op 2 januari 2018 is overleden. [A] had samen met [gedaagde sub 3] twee dochters, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], en had hen in zijn testament tot erfgenamen benoemd. [eiseres], de partner van [A], vordert verschillende beslissingen met betrekking tot de toedeling van een woning en de uitkering van een levensverzekering. Door de coronamaatregelen is het momenteel niet mogelijk om een zitting te plannen, waardoor de rechtbank heeft besloten de zaak schriftelijk te behandelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] recht heeft op de toedeling van de woning, mits zij de hypotheekschuld voor haar rekening neemt. Dit leidt tot een verdeling van de overwaarde van de woning. [eiseres] heeft ook vorderingen ingediend met betrekking tot leningen en kosten die zij heeft gemaakt voor de verbouwing van de woning, alsook voor hypotheeklasten en uitvaartkosten. De rechtbank heeft aangegeven dat er meer informatie nodig is om deze vorderingen te beoordelen en dat partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder te onderbouwen.
Daarnaast is er een geschil over een verzekeringsuitkering van € 88.000, die door de hypotheekverstrekker is ontvangen. De rechtbank heeft partijen de mogelijkheid gegeven om binnen vier weken te reageren op de bevindingen en om aanvullende gegevens te verstrekken. De behandeling van de zaak is aangehouden totdat partijen hun standpunten hebben verduidelijkt.