Uitspraak
[eiseres sub 1],
[eiser sub 2],
[verweerster sub 1],
[verweerder sub 2],
[verweerder sub 3],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak betreft het de nalatenschap van [A], geboren in 1937 en overleden in 2015. Hij was getrouwd met [verweerster sub 1] en had vier kinderen: [voornaam van eiseres sub 1], [voornaam van verweerder sub 2], [voornaam van eiser sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3]. In een testament van 2014 benoemde hij [verweerster sub 1], [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] tot erfgenamen, terwijl hij [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] onterfde. Deze laatste twee hebben een beroep gedaan op hun legitimaire portie, die volgens hen € 61.431,12 bedraagt. De rechtbank heeft in verband met de coronamaatregelen besloten om een tweede schriftelijke ronde te organiseren, aangezien een zitting momenteel niet mogelijk is. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten schriftelijk toe te lichten en te reageren op de vragen die zijn opgeworpen, waaronder de vraag of schenkingen van de vader aan zijn andere kinderen relevant zijn voor de nalatenschap. De rechtbank houdt de behandeling aan en stelt een termijn van vier weken voor de eisers om hun standpunten in te dienen, waarna de andere partijen kunnen reageren.