ECLI:NL:RBMNE:2020:1509

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
NL19.7818
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de nalatenschap van een overleden echtgenoot met betrekking tot legitimaire porties en schenkingen

In deze zaak betreft het de nalatenschap van [A], geboren in 1937 en overleden in 2015. Hij was getrouwd met [verweerster sub 1] en had vier kinderen: [voornaam van eiseres sub 1], [voornaam van verweerder sub 2], [voornaam van eiser sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3]. In een testament van 2014 benoemde hij [verweerster sub 1], [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] tot erfgenamen, terwijl hij [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] onterfde. Deze laatste twee hebben een beroep gedaan op hun legitimaire portie, die volgens hen € 61.431,12 bedraagt. De rechtbank heeft in verband met de coronamaatregelen besloten om een tweede schriftelijke ronde te organiseren, aangezien een zitting momenteel niet mogelijk is. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten schriftelijk toe te lichten en te reageren op de vragen die zijn opgeworpen, waaronder de vraag of schenkingen van de vader aan zijn andere kinderen relevant zijn voor de nalatenschap. De rechtbank houdt de behandeling aan en stelt een termijn van vier weken voor de eisers om hun standpunten in te dienen, waarna de andere partijen kunnen reageren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familie recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: NL19.7818
Vonnis van 8 april 2020
in de zaak van
1.
[eiseres sub 1],
wonend in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen [voornaam van eiseres sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonend in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen [voornaam van eiser sub 2] ,
eisers,
advocaat R.W.A. Offermanns te Zeewolde,
tegen
1.
[verweerster sub 1],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen moeder,
2.
[verweerder sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen [voornaam van verweerder sub 2]
3.
[verweerder sub 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen [voornaam van verweerder sub 3] ,
verweerders,
advocaat D. van Haaften te Ermelo.

1.Inleiding

1.1.
In deze zaak gaat het om de nalatenschap van [A] , geboren op [geboortedatum] 1937 en overleden in [plaatsnaam] op [overlijdensdatum] 2015. Hij was in gemeenschap van goederen getrouwd met [verweerster sub 1] . Zij hadden vier kinderen: [voornaam van eiseres sub 1] is geboren in 1958, [voornaam van verweerder sub 2] in 1965, [voornaam van eiser sub 2] in 1969 en [voornaam van verweerder sub 3] in 1972.
1.2.
In een testament van 2014 heeft vader moeder, [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] tot erfgenamen benoemd, ieder voor een derde deel. [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] (en hun afstammelingen) heeft hij onterfd. [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] hebben een beroep gedaan op hun legitimaire portie.
1.3.
In deze procedure vorderen [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] een verklaring h voor rect dat de
legitimaire massa € 614.311,25 bedraagt, en dat hun legitieme portie dus € 61.431,12 is.
Verder vorderen zij betaling van dat bedrag, met rente en kosten. Moeder, [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] voeren verweer.
1.4.
Als gevolg van de corona-maatregelen is het op dit moment niet mogelijk een zitting te plannen. Om de zaak niet langer dan nodig is stil te laten liggen zal de rechtbank partijen een tweede schriftelijke ronde geven. Daarna zal bekeken worden of de zaak schriftelijk kan worden afgedaan of dat er misschien dan weer een zitting mogelijk is. In dat geval zal dat wel een kortere zitting kunnen zijn, omdat de standpunten dan vooraf beter zijn uitgekristalliseerd.

2.Agenda voor de tweede schriftelijke ronde

2.1.
Uit het dossier blijkt dat er tot nu toe een redelijk beperkt aantal onderwerpen is waarover de rechtbank zal moeten oordelen. Dat zijn dus de onderwerpen waarop in de tweede schriftelijke ronde moet worden ingegaan. Als er meer punten zijn, dan kunnen die aan de agenda worden toegevoegd.
2.2.
Het eerste verweer is dat de vordering pas opeisbaar is na overlijden van moeder. Inderdaad staat in het testament:
Indien een afstammeling een beroep doet op zijn legitieme portie, kan de vordering van deze legitimaris alleen worden ingesteld tegen mijn echtgenote en is deze vordering pas opeisbaar bij haar overlijden.
Hierop zullen [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] in ieder geval nog moeten reageren.
2.3.
De legitimaire massa bedraagt volgens moeder, [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] € 483.471. Volgens [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] moeten daarbij opgeteld worden de kosten van familievakanties waarbij vader de kosten betaalde voor de kinderen die mee mochten. Hier is de vraag of zoiets als een schenking beschouwd kan worden, en zo ja of dat valt onder de giften die bij de legitieme massa opgeteld moeten worden.
2.4.
Daarnaast deed vader volgens [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] jaarlijks met nieuwjaar schenkingen aan zijn andere kinderen. Die ontkennen dat: nadat [voornaam van eiseres sub 1] en vader ruzie gekregen hadden over die schenkingen, is vader daarmee gestopt. Hier moeten partijen in ieder geval ingaan op feiten en bewijsstukken die hun standpunt ondersteunen.
2.5.
Het laatste onderwerp is weer juridisch van aard: het verweer dat de schenkingen voor de helft afkomstig zijn van moeder, en dus niet relevant zijn voor de nalatenschap van vader.
2.6.
Partijen mogen hierop reageren en ingaan op de genoemde vragen: eerst [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] , daarna moeder, [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] . Daarvoor zullen zij van de rechtbank een taak krijgen. Zij mogen zich daarbij ook uitlaten over hoe zij de procedure willen voortzetten. Uiteraard mogen zij de tijd ook gebruiken om met elkaar in overleg te gaan en te proberen een regeling te treffen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
houdt de behandeling aan;
3.2.
geeft [voornaam van eiseres sub 1] en [voornaam van eiser sub 2] de gelegenheid om zich binnen een termijn van vier weken uit te laten over de hiervoor besproken onderwerpen en over het vervolg van de procedure, door middel van een taak die de rechtbank hen in het digitale systeem zal geven;
3.3.
bepaalt dat moeder, [voornaam van verweerder sub 2] en [voornaam van verweerder sub 3] daar vervolgens schriftelijk op zullen mogen reageren.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2020.