Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
beschikking conflictbehandeling schriftelijke aanwijzing
[de vader] , hierna te noemen de vader,
[de (stief) moeder] , hierna te noemen de (stief)moeder,
De Jeugd- & Gezinsbeschermers,hierna te noemen de GI
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 7 april 2020, is de kinderrechter ingegaan op een verzoek van ouders om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te vervallen te verklaren. De GI had geweigerd een schriftelijke aanwijzing te geven over het opstarten van begeleide omgang tussen de ouders en hun uithuisgeplaatste kinderen, omdat de rechtbank eerder al een beslissing had genomen over het contact. De kinderrechter oordeelde dat de GI niet bevoegd was om een schriftelijke aanwijzing te geven, aangezien de rechtbank al een uitspraak had gedaan. De ouders voerden aan dat de GI de belangen niet goed had afgewogen en dat de aanwijzing onvoldoende gemotiveerd was. De kinderrechter besloot dat de GI zo spoedig mogelijk moet onderzoeken hoe contact kan plaatsvinden tussen de ouders en [minderjarige 7]. De kinderrechter hield de verdere behandeling van het verzoek aan tot 26 juni 2020, in afwachting van een schriftelijk verslag van de bijzondere curator aan het gerechtshof. De beschikking benadrukt het belang van het onderzoeken van contactmogelijkheden, ondanks de eerdere mishandeling van andere kinderen, en de rol van Youké in het begeleiden van de contacten.