Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie.
2.De coronacrisis
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de voorlopige bespreking daarvan
verzekeringnemeren als
verzekerdeen staat de vrouw als
medeverzekeringnemervermeld. De verzekeringen voorzien in een uitkering (van respectievelijk € 32.810,- en € 28.803,-) bij in leven zijn van de man op de einddatum van 16 augustus 2029 en in een uitkering bij overlijden van de man voor die datum.
medeverzekeringnemeris aangemerkt. Zij lijkt hieraan ten grondslag te leggen dat de verzekeringen ook op haar leven zouden zijn gevestigd. Dit laatste lijkt de rechtbank vooralsnog onjuist. Dit volgt niet uit de polisbladen en evenmin uit de begripsomschrijvingen in artikel 1 van het polisaanhangsel, waarnaar de vrouw verwijst. Wellicht verwart de vrouw de begrippen
medeverzekerdeen
medeverzekeringnemer.
5.De beslissing
20 mei 2020voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.10,