ECLI:NL:RBMNE:2020:1602
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van onroerende zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak. Eiseres, eigenaar van de woning aan de [straatnaam 1] [nummeraanduiding 1] in [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Heffingsambtenaar van de gemeente [naam gemeente], die de waarde voor het belastingjaar 2019 had vastgesteld op € 444.000,- met als waardepeildatum 1 januari 2018. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van ongeveer € 350.000,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 21 februari 2020, waar eiseres aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. A.J. van Griethuysen.
De rechtbank overwoog dat de WOZ-waarde de waarde in het economisch verkeer vertegenwoordigt, en dat verweerder de bewijslast had om aan te tonen dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Verweerder had een matrix met verkoopinformatie van vergelijkingsobjecten overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. De rechtbank oordeelde dat verweerder aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten die door verweerder waren gebruikt, geschikt waren voor de waardebepaling. Eiseres had weliswaar verschillen tussen haar woning en de vergelijkingsobjecten aangevoerd, maar de rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende rekening had gehouden met deze verschillen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.