Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- mr. M.W. Veldhuijsen, advocaat van betrokkene;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1978, die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had op 19 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de zaak telefonisch behandeld op 8 april 2020, in verband met de coronamaatregelen. Betrokkene was niet bereid om gehoord te worden, wat door zijn advocaat werd bevestigd. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat een opname van betrokkene onvermijdelijk is, gezien zijn ernstige verslechterde toestand en het feit dat hij niet in contact wil komen met hulpverleners.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het telefonisch horen rechtsgeldig was, ondanks de bezwaren van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de psychische toestand van betrokkene, zoals beschreven door de psychiater, ernstig genoeg was om de zorgmachtiging toe te wijzen. De advocaat van betrokkene voerde verweer, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel voor betrokkene en anderen te voorkomen.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twee maanden, tot en met 10 juni 2020, en bepaalde de vormen van verplichte zorg die aan betrokkene opgelegd konden worden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.F. van Aalst en is in het openbaar uitgesproken.