ECLI:NL:RBMNE:2020:1611

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
C/16/ 499314 FL RK 20-491
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en rechtsgeldigheid van telefonisch horen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1978, die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had op 19 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de zaak telefonisch behandeld op 8 april 2020, in verband met de coronamaatregelen. Betrokkene was niet bereid om gehoord te worden, wat door zijn advocaat werd bevestigd. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat een opname van betrokkene onvermijdelijk is, gezien zijn ernstige verslechterde toestand en het feit dat hij niet in contact wil komen met hulpverleners.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het telefonisch horen rechtsgeldig was, ondanks de bezwaren van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de psychische toestand van betrokkene, zoals beschreven door de psychiater, ernstig genoeg was om de zorgmachtiging toe te wijzen. De advocaat van betrokkene voerde verweer, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel voor betrokkene en anderen te voorkomen.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twee maanden, tot en met 10 juni 2020, en bepaalde de vormen van verplichte zorg die aan betrokkene opgelegd konden worden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.F. van Aalst en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer C/16 / 499314 FL RK 20-491
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [1978] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Veldhuijsen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 9 maart 2019;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- een vroegsignaleringsplan inclusief bijlagen;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
Op 8 april 2020 heeft de rechtbank de zaak ter zitting telefonisch behandeld. Dit in verband met de maatregelen tegen het coronavirus (COVID-19) waarbij de rechtbank zomin mogelijk reisbewegingen wil veroorzaken en zo min mogelijk mensen met elkaar in contact wil brengen. De rechtbank heeft de volgende personen telefonisch gehoord:
- mr. M.W. Veldhuijsen, advocaat van betrokkene;
- de heer D. Bouma, psychiater.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. De rechtbank heeft betrokkene twee keer telefonisch geprobeerd te bereiken. Betrokkene nam de telefoon niet op. Hij heeft bij de advocaat aangegeven niet gehoord te willen worden. De advocaat heeft van betrokkene wel het standpunt ten aanzien van het verzoek doorgekregen.
1.3.
De rechtbank heeft op 10 april 2020 uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
De psychiater heeft ter zitting naar gebracht dat een opname van betrokkene onvermijdelijk is. Het gaat niet goed met betrokkene. Het toestandsbeeld van betrokkene is ernstig verslechterd, betrokkene is verward en psychotisch. De hulpverlening lukt het nauwelijks om met betrokkene in contact te komen. Als er contact is, dan is betrokkene dreigend naar de hulpverlening. Betrokkene heeft onder meer een binnendeur van zijn woning naar de hulpverleners gegooid. Het is niet gelukt om de zorgen met betrokkene te bespreken. Betrokkene is op de vlucht voor alles en iedereen en is daarom niet vaak thuis. Hij wil voortdurend de medicatie afbouwen en stopt met de medicatie tegen het advies in. Een opname van betrokkene is nodig om hem in te stellen op de medicatie. Betrokkene is afgelopen vrijdag aangetroffen in verwarde toestand in een woonwijk in Wassenaar. Hij was volledig gedesorganiseerd, had wanen en werd naar eigen zeggen achterna gezeten. Betrokkene is aangehouden en heeft een nacht verbleven bij de crisisopvang. Ook de broers van betrokkene zien dat hij volledig van het pad af is; hij is voor hen ook niet aanspreekbaar. De psychiater heeft twijfels of een opname voor een korte periode voldoende is om betrokkene goed in te stellen op de medicatie.
2.2.
De advocaat heeft namens betrokkene verweer gevoerd tegen het verzoek. Betrokkene wil niet gehoord worden via de telefoon. Hij erkent de rechtsgeldigheid van het telefonisch horen niet. De advocaat sluit zich aan bij het toestandsbeeld zoals toegelicht door de psychiater ter zitting. Primair heeft de advocaat namens betrokkene geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De advocaat van betrokkene stelt dat de medische verklaring niet voldoet aan artikel 5:8 Wvggz omdat er geen persoonlijk onderzoek van betrokkene door de opsteller van de medische verklaring heeft plaatsgevonden. Er is onvoldoende medisch onderzoek gedaan om een medische verklaring te kunnen opmaken. Betrokkene is drie keer bezocht in de thuissituatie maar was niet thuis. In beginsel moet een persoonlijk onderzoek van de psychiater de basis zijn voor het opmaken van de medische verklaring. De advocaat verwijst naar een uitspraak van rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2020:921) die in lijn ligt met een uitspraak van de Hoge Raad van 2005. Subsidiair heeft de advocaat aangevoerd dat het ernstig nadeel van het kwijt raken van de woning afgewend kan worden door (met spoed) een bewindvoerder te benoemen. Er zijn nu al afspraken gemaakt tussen de GGZ en de woningbouw dat de huur niet door betrokkene zelf opgezegd kan worden. Meer subsidiair heeft de advocaat verzocht om een toewijzing van het verzoek voor een korte termijn om betrokkene op te nemen en te onderzoeken. Meest subsidiair heeft de advocaat verzocht om een toewijzing van de machtiging voor de duur van zes weken. Betrokkene kan dan opgenomen worden en ingesteld worden op medicatie. Bij vorige opname is betrokkene ook snel ingesteld op de medicatie en is hij daarna met ontslag gegaan. Bij een opname van betrokkene zijn alleen de vormen van verplichte zorg van opnemen in accommodatie, insluiten, toezicht en beperking bewegingsvrijheid nodig. De overige gevraagde vormen hoeven niet worden opgelegd.
2.3.
De rechtbank komt tot het volgende oordeel
Over het telefonisch horen
Uit de wet tijdelijk voorziening COVID-19, artikel 2, lid 1, blijkt dat als een fysieke zitting niet mogelijk is, de zitting kan plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel. Hieruit kan afgeleid worden dan bellen gelijk is aan fysiek horen. Uit artikel 35, lid 1 en 2 van de wet blijkt dat de wet kan terugwerken tot 23 maart 2020. De rechtbank acht daarom het telefonisch horen van betrokkene daarom, anders dan betrokkene van mening is, wel rechtsgeldig.
Over het primaire verweer
De advocaat heeft het psychotische toestandsbeeld van betrokkene, zoals toegelicht door de psychiater, erkend en onderschreven. Daarom staat eventuele strijd zijn met artikel 5:8 Wvggz niet in de weg aan toewijzing van het verzoek. Wel vindt de rechtbank dat er meer onderzoek nodig is. Zeker gelet op het incident in Wassenaar op 3 april 2020 dat klaarblijkelijk niet heeft geleid tot een crisismaatregel of een voortzetting daarvan.
Over het subsidiaire verweer
Het benoemen van een (spoed) bewindvoerder zal niet al het genoemde ernstig nadeel kunnen wegnemen. Betrokkene is agressief naar de hulpverlening en heeft een binnendeur van zijn woning naar de hulpverleners gegooid. Hierdoor is er risico op nadeel voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
Over het meer subsidiaire verweer
Dit verweer slaagt. De rechtbank zal de zorgmachtiging verlenen voor de duur van twee maanden zodat betrokkene opgenomen kan worden en aanvullend onderzoek kan plaatsvinden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang voor betrokkene of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene staat niet open voor bezoek van de hulpverlening of gesprekken met hen. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging waarin de hierna in de beslissing vermelde vormen van zorg worden toegewezen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van twee maanden, en geldt aldus tot en met 10 juni 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [1978] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van de somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 april 2020 mondeling gegeven door mr. R.F. van Aalst, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid de griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.