Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 april 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1991, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend op 12 maart 2020, met bijlagen waaronder medische verklaringen en zorgplannen. De zaak werd op 30 maart 2020 telefonisch behandeld, waarbij de advocaat van betrokkene en een ambulant psychiater werden gehoord. Betrokkene zelf was aanvankelijk niet bereikbaar, maar werd later op 3 april 2020 telefonisch gehoord.
De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor zowel betrokkene als anderen. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen. De rechtbank wees de verzochte vormen van verplichte zorg toe, met de nadruk op ambulante zorg als eerste stap, en bepaalde dat de zorgmachtiging voor een periode van 26 weken geldt.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing. De rechtbank benadrukte dat de zorgmachtiging moet voldoen aan de eisen van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en dat de toepassing van verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant dient te zijn.