ECLI:NL:RBMNE:2020:1675

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
UTR 19/4670
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen herzien besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 21 april 2020, staat het verzoek van verzoekster centraal om vergoeding van haar proceskosten. Verzoekster had in beroep gegaan tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen, genomen op 14 oktober 2019. Op 21 januari 2020 heeft de Belastingdienst medegedeeld dat zij terugkomt op dit besluit en het herziet, waardoor verzoekster haar beroep heeft ingetrokken. Na de intrekking heeft verzoekster verzocht om vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De Belastingdienst heeft aangegeven zich te schikken naar het oordeel van de rechtbank, wat betekent dat zij instemt met de proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft de proceskosten van verzoekster vastgesteld op € 525,-, wat is gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor van 1. Aangezien verzoekster vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, hoeft de Belastingdienst dit niet aan haar te vergoeden. De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 525,- aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4670

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M.J.P. Leenders),
en

Belastingdienst / Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 27 maart 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 14 oktober 2019 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 21 januari 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 14 oktober 2019 en dat hij dit besluit herziet. Verweerder heeft daardoor gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en aangegeven dat hij zich schikt naar het oordeel van de rechtbank.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster, omdat hij aan haar is tegemoet gekomen. Verweerder zal de proceskosten van verzoekster dus moeten betalen.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
6. Omdat verzoekster is vrijgesteld van de betaling van griffierecht hoeft verweerder het griffierecht niet aan verzoekster te betalen.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 525,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan op 21 april 2020 door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.