ECLI:NL:RBMNE:2020:1675
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen herzien besluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 21 april 2020, staat het verzoek van verzoekster centraal om vergoeding van haar proceskosten. Verzoekster had in beroep gegaan tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen, genomen op 14 oktober 2019. Op 21 januari 2020 heeft de Belastingdienst medegedeeld dat zij terugkomt op dit besluit en het herziet, waardoor verzoekster haar beroep heeft ingetrokken. Na de intrekking heeft verzoekster verzocht om vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank overweegt dat op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De Belastingdienst heeft aangegeven zich te schikken naar het oordeel van de rechtbank, wat betekent dat zij instemt met de proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft de proceskosten van verzoekster vastgesteld op € 525,-, wat is gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor van 1. Aangezien verzoekster vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, hoeft de Belastingdienst dit niet aan haar te vergoeden. De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 525,- aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.