ECLI:NL:RBMNE:2020:1684

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/16/500779 / JE RK 20-716
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige in het kader van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 april 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld in verband met de coronamaatregelen. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland heeft verzocht om verlenging van de machtiging, omdat de minderjarige nog niet terug naar huis kan. De moeder van de minderjarige heeft aangegeven dat zij graag wil dat hij weer thuis komt wonen, maar de kinderrechter oordeelt dat dit nog niet mogelijk is. De minderjarige verblijft momenteel in De Horizon en heeft behoefte aan sturing en hulp, die in de gesloten jeugdhulp beter kan worden geboden dan thuis. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor de machtiging gesloten jeugdhulp, zoals vastgelegd in de Jeugdwet. De kinderrechter heeft de machtiging verlengd voor de duur van drie maanden, tot 25 juli 2020, met de voorwaarde dat er dagbesteding en passende hulpverlening in de thuissituatie geregeld moet zijn voordat de minderjarige terug kan keren.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/500779 / JE RK 20-716
datum uitspraak: 21 april 2020

beschikking verlenging machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland, hierna: de GI,

gevestigd te Utrecht,
betreffende
[minderjarige], geboren op [2008] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoek met bijlagen van de GI van 10 april 2020;
  • de nagezonden stukken van de GI van 20 april 2020, met als bijlage onder andere de instemmingsverklaring van 18 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 21 april 2020 heeft de rechtbank de zaak ter zitting telefonisch behandeld. Dit in verband met de maatregelen tegen het coronavirus (COVID-19) waarbij de rechtbank zo min mogelijk reisbewegingen wil veroorzaken en zo min mogelijk mensen met elkaar in contact wil brengen. Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
  • de minderjarige [minderjarige] , die eerst apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.D.B. Groeneweg;
  • de moeder;
  • de heer [A] , vertegenwoordiger van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige] verblijft in De Horizon.
Bij beschikking van 28 augustus 2019 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 17 september 2020.
Verder is bij beschikking van 24 januari 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [minderjarige] tot 25 april 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht om verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp in een gesloten accommodatie voor [minderjarige] voor de duur van drie maanden.
De GI is van mening dat [minderjarige] op dit moment nog niet terug naar huis kan. [minderjarige] heeft veel nabijheid en sturing nodig. Vanwege de aangescherpte overheidsmaatregelen omtrent de coronacrisis is het niet haalbaar om de benodigde hulpverlening in de thuissituatie in te zetten en een vorm van dagbesteding te realiseren. In de gesloten jeugdhulp krijgt hij deze hulp wel. Aangezien het risico op terugval in de oude patronen aanwezig is, vindt de GI het belangrijk dat de hulpverlening en de dagbesteding gerealiseerd zijn voordat [minderjarige] weer terug naar huis kan gaan.

Het standpunt van belanghebbenden

[minderjarige] vindt het niet leuk dat de machtiging verlengd wordt. Hij wil het liefst zo snel mogelijk naar huis, ook als de dagbesteding nog niet geregeld is. Namens [minderjarige] is naar voren gebracht dat [minderjarige] niet op zijn plek zit bij de Horizon en daarom juist gedemotiveerd wordt wanneer hij nog langer bij De Horizon moet blijven. Het is niet in zijn belang als de terugplaatsing naar huis nog meer vertraging op loopt.
De moeder wil graag dat [minderjarige] weer thuis komt wonen. De grootouders hebben aangegeven dat zij bereid zijn om [minderjarige] op te vangen. Zij hebben samen een plan gemaakt voor de periode totdat de dagbesteding van [minderjarige] start. Voordat [minderjarige] naar de grootouders gaat, kan hij eerst twee weken in quarantaine bij de moeder, zodat de grootouders niet het risico lopen op besmetting met het coronavirus. Volgens de moeder ging het de vorige keer dat [minderjarige] teruggeplaatst werd na een gesloten plaatsing ook goed.

De beoordeling

De kinderrechter verleent de verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp, en wel voor de periode van de duur van drie maanden, te weten tot 25 juli 2020. Zij zal uitleggen hoe zij hiertoe is gekomen.
De kinderrechter is van oordeel dat er nog steeds is voldaan aan de wettelijke vereisten van de machtiging gesloten jeugdhulp. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter merkt op dat [minderjarige] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt op De Horizon en dat hij daar goed zijn best heeft gedaan. Om die reden vindt de kinderrechter het belangrijk dat [minderjarige] zo snel mogelijk naar huis kan gaan. Voor de terugplaatsing van [minderjarige] zijn twee randvoorwaarden van belang. De eerste randvoorwaarde is dat er dagbesteding geregeld moet zijn voor [minderjarige] . Het is de moeder echter nog niet gelukt om [minderjarige] aan te melden voor de dagbesteding. De gezinsbegeleider neemt dit nu van haar over. De tweede randvoorwaarde is dat er passende hulpverlening moet zijn in de thuissituatie. Op dit moment wordt er vanuit NIKA geadviseerd welke vorm van hulp passend is om de moeder te ondersteunen. Dit traject bevindt zich in een afrondende fase. Aangezien het gedrag en de opvoeding van [minderjarige] nog te veel sturing en toezicht nodig hebben, vindt de kinderrechter het niet wenselijk dat [minderjarige] naar huis gaat als de randvoorwaarden nog niet aanwezig zijn. Het risico op terugval in de oude patronen is namelijk nog sterk aanwezig. De kinderrechter vindt het belangrijk dat een terugval en onveilige situaties worden voorkomen. De hulpverlening heeft nog opgemerkt dat het gedrag van [minderjarige] de laatste tijd weer verslechtert en dat hij weer is weggelopen, wat waarschijnlijk komt omdat het te lang duurt voor hem. Daarom vindt de kinderrechter het belangrijk dat, zodra aan de twee randvoorwaarden is voldaan, [minderjarige] zo snel mogelijk terug geplaatst wordt bij de moeder. Om die reden verleent de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp voor een termijn van drie maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van 25 april 2020, tot uiterlijk 25 juli 2020 betreffende de minderjarige [minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mr. I.L. Rijnbout, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Clement als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 april 2020.