Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [1979] te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1979. Dit verzoek werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet Zorg en Dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege de coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, een gedragsdeskundige en een arts zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel omvat risico's op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de veiligheid van anderen. Ondanks de bezwaren van de betrokkene en zijn ouders tegen de opname, oordeelt de rechtbank dat opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de situatie van de betrokkene te verbeteren.
De rechterlijke machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 23 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel, bijgestaan door griffier Z.E.W. Fuchs, en is schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.