ECLI:NL:RBMNE:2020:1695

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
498860
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is op 23 maart 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek betreft een betrokkene, geboren in 1994 in Rusland, die momenteel in een zorginstelling verblijft. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, als gevolg van een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, ernstig nadeel ondervindt. Dit nadeel kan zich uiten in ernstige psychische schade, verwaarlozing, of zelfs bedreiging van de veiligheid van de betrokkene of anderen. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn.

De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 23 september 2020. De betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven dat het goed met hem gaat, maar er is ook sprake van verzet tegen de opname. De rechtbank heeft de machtiging verleend, ondanks dit verzet, omdat de criteria voor verlening van de machtiging volgens de Wet zorg en dwang zijn vervuld. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt door griffier Z.E.W. Fuchs.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/498860 / FA RK 20-1727
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 23 maart 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Rusland),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. S. Spans.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 25 november 2019;
- de medische verklaring d.d. 17 februari 2020;
- de aanvraag d.d. 5 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 23 maart 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- mevrouw [A] , gedragstherapeute,
- mevrouw [B] , arts,
- mevrouw [C] , de moeder en mentor van betrokkene.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Vanuit de instelling is er geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek. Sinds december woont betrokkene in de accommodatie en het gaat goed met hem. Hij heeft echter wel nog tijd nodig om te wennen. Betrokkene uit vaker de wens dat hij ergens anders wil wonen en hij het niet leuk vindt in de accommodatie. Hij houdt zich echter aan de afspraken en doet ook leuke dingen. De rechterlijke machtiging tot opname en verblijf is verzocht omdat betrokkene tijd nodig heeft om zich op een nieuwe plek prettig te voelen. In afwijking van het verzoek wordt de machtiging gevraagd voor de duur van zes maanden.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het goed met hem gaat. De moeder heeft toegelicht dat het verzoek met betrokkene is besproken en hij geen bezwaren heeft. De advocaat voegt hier nog aan toe dat betrokkene en de ouders het eens zijn dat de rechterlijke machtiging verleend zal worden voor de duur van zes maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van (een combinatie van) zijn verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis, ernstig nadeel veroorzaakt.
2.3.
Dit ernstig nadeel bestaat uit of heeft een aanzienlijk risico op:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van de cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Tevens zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Uit de stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met
23 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Rusland);
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 september 2020;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 23 maart 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 6 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.