Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Rusland);
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is op 23 maart 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek betreft een betrokkene, geboren in 1994 in Rusland, die momenteel in een zorginstelling verblijft. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, als gevolg van een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, ernstig nadeel ondervindt. Dit nadeel kan zich uiten in ernstige psychische schade, verwaarlozing, of zelfs bedreiging van de veiligheid van de betrokkene of anderen. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn.
De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 23 september 2020. De betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven dat het goed met hem gaat, maar er is ook sprake van verzet tegen de opname. De rechtbank heeft de machtiging verleend, ondanks dit verzet, omdat de criteria voor verlening van de machtiging volgens de Wet zorg en dwang zijn vervuld. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt door griffier Z.E.W. Fuchs.