ECLI:NL:RBMNE:2020:1696

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
499326
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 20 maart 2020 een verzoek ingediend om de op 19 maart 2020 opgelegde crisismaatregel voort te zetten. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de rechtbank de advocaat, een verpleegkundige en een arts heeft gehoord. Betrokkene was niet in staat om gehoord te worden, wat de rechtbank heeft vastgesteld na meerdere pogingen om contact te leggen.

De advocaat van betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat zij niet met betrokkene heeft kunnen spreken. De instelling waar betrokkene verblijft pleitte echter voor toewijzing van het verzoek, gezien de psychische toestand van betrokkene, die door veranderingen in zijn omgeving psychotisch ontregeld raakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn, en verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 13 april 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt op 3 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/499326 / FA RK 20-1866
Betrokkene nummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 23 maart 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1963] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te Altrecht, locatie [locatie] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C.Th. van ’t Westende Meeder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 19 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 19 maart 2020;
  • de medische verklaring d.d. 19 maart 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft vanwege de coronamaatregelen telefonisch plaatsgevonden op 23 maart 2020.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank gezamenlijk de volgende personen gehoord:
- de advocaat,
- mevrouw [A] , verpleegkundige,
- mevrouw [B] , arts.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was om gehoord te worden. zicht te doen horen. Er is meerdere malen geprobeerd om betrokkene telefonisch te horen. Dit was echter niet mogelijk omdat betrokkene te onrustig was en te kennen gaf niet te kunnen luisteren.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Zij heeft niet met betrokkene kunnen spreken, omdat hij dit niet wilde. Uit de bewoordingen en uitingen van betrokkene heeft zij echter opgemaakt dat betrokkene het niet eens is met het verzoek.
2.3.
Vanuit de instelling wordt gepleit voor toewijzing van het verzoek. Betrokkene is al langer bij de instelling bekend. Ondanks zijn autisme doet hij het best goed. Door veranderingen raakt hij echter psychotisch ontregeld. Dat is ook nu gebeurd. De veranderingen als gevolg van de coronamaatregelen, zoals het sluiten van bepaalde winkels, zijn de factor geweest voor de psychotische decompensatie. Betrokkene verwaarloosde zichzelf en zijn woning. Daarnaast is hij agressief en eet hij onvoldoende.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstig lichamelijk letsel. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de vormen van verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten ter discussie gesteld. Vanuit de instelling is verklaard dat deze vormen echter wel nodig zijn. Betrokkene eet weinig. Momenteel wordt voeding nog zonder dwang aangeboden, maar als het erger zal worden heeft de instelling deze vormen van verplichte zorg nodig. Daarnaast moet betrokkene worden begrensd in zijn gedrag en is het van belang dat er structuur voor hem wordt aangebracht. De rechtbank kan dit volgen.
2.7.
De gevraagde vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en aldus geldt tot en met 13 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1963] te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 april 2020.
Deze beschikking is op 23 maart 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 3 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.