Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
19 maart 2020
.
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1928;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1928. Dit verzoek werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de advocaat en de behandelend arts aanwezig waren. De betrokkene was niet in staat om gehoord te worden, wat door de arts werd bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan dementie en een delier, wat zijn gedrag beïnvloedt. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, voornamelijk in de vorm van lichamelijk letsel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 4 mei 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt door griffier Z.E.W. Fuchs.