ECLI:NL:RBMNE:2020:1730

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
496088
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 26 februari 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1983 in Marokko. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 maart 2020, waarbij de rechtbank de advocaat van betrokkene en een psychiater heeft gehoord. De advocaat verklaarde dat betrokkene al lange tijd bijgestaan wordt en dat er geen goed gesprek met hem mogelijk is, omdat hij op alle vragen bevestigend antwoordt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en insluiten, goedgekeurd. Tevens is er een zorgmachtiging verleend voor opname in een accommodatie, omdat dit noodzakelijk is om de behandeling voort te zetten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn.

De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/496088 / FA RK 20-709
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 maart 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [asdres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H. Cornelis.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 21 februari 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020, in het gerechtsgebouw in Utrecht.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat,
- mevrouw [A] , psychiater bij [naam instelling] .
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De advocaat heeft verklaard dat zij betrokkene al lange tijd bijstaat. Het is niet goed
mogelijk een gesprek met betrokkene te voeren omdat hij op alle vragen ja zegt. Dat is al
jaren zo en daar komt geen verandering in.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan en aan de
advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een
kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat zij de verplichte zorg in de vorm van opnemen in een accommodatie vergeten is op te nemen in het zorgplan. Deze vorm is echter wel van belang voor als betrokkene thuis niet goed zal functioneren. Dat deze vorm van verplichte zorg ook aangevraagd had moeten worden, blijkt tevens uit het verzoek van de officier van justitie.
Ten aanzien van de verzochte vormen toedienen van vocht en voeding stelt de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder dat deze vormen niet nodig zijn. Zij heeft zelf het zorgplan opgesteld en constateert nu dat zij in het zorgplan abusievelijk verzuimd heeft ‘opname’ als vorm van verplichte zorg aan te kruisen; dat blijkt uit het feit dat ‘insluiten’ wel is aangekruist.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat het in het belang van betrokkene is dat hij zo veel mogelijk thuis behandeld kan worden. Zijn familie zorgt voor hem en de situatie is al jaren met behulp van een voorwaardelijke machtiging onder controle. Het is in het belang van betrokkene dat de situatie zoals die tot nu toe was, niet gewijzigd wordt.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Om dat nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig
2.4.
Betrokkene heeft geen enkel ziektebesef of - inzicht. Zijn aandoening is chronisch van aard en het is niet te verwachten dat er een verbetering optreedt. Gelet hierop is verplichte zorg voor betrokkene nodig.
2.5.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de betrokkene zoveel mogelijk ambulant zal worden behandeld. In de thuissituatie zullen geen vormen van verplichte zorg worden verleend. Uit het zorgplan blijkt ook niet dat voldaan is aan de veiligheidsvereisten voor ambulant verplichte zorg uit artikel 2:2 Bvggz. Verplichte zorg in de vorm van opname zal zo kort mogelijk worden toegepast. In het verleden is gebleken dat betrokkene met opname als stok achter de deur, thuis kan functioneren. Daarbij is het wel van belang dat betrokkene zich houdt aan de essentiële voorwaarden uit het zorgplan van 17 februari 2020, te weten: het innemen van medicatie volgens voorschrift.
2.6.
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt van de wet is dat opname, en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg, ultimum remedium behoren te zijn.
Een zorgmachtiging voor de situatie waarbij zoveel als mogelijk vrijwillig ambulant zorg wordt verleend en waar verplichte zorg uitsluitend zal worden toegepast als die ambulante behandeling het ernstig nadeel niet langer kan wegnemen, voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan het uitgangspunt van de wet. Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.7.
Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.9.
De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. De rechtbank zal daar, met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz, tevens ‘opname’ aan toe voegen nu tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen dat dat abusievelijk is vergeten en wel nodig is om de behandeling zoals die voor betrokkene tot nu toe effectief is gebleken, te kunnen blijven voortzetten. Daarmee is het mogelijk om betrokkene gedurende deze gehele periode te stimuleren om zich te houden aan de afspraken in het zorgplan en hem binnen de duur van de maatregel zo kort mogelijk op te nemen. De verplichte zorg die de rechtbank zal toewijzen kan dus uitsluitend na opname in een accommodatie worden toegepast. De zorgmachtiging geldt aldus tot en met 10 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Marokko), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
j. opnemen in een accommodatie,
uitsluitend voor de situatie dat het ernstig nadeel niet overeenkomstig het zorgplan ambulant kan worden afgewend;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 september 2020;
bepaalt dat er tevens een andere vorm van verplichte zorg dient te worden verleend, te weten opnemen in een accommodatie.
Deze beschikking is op 10 maart mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 25 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.