ECLI:NL:RBMNE:2020:1736

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
497768
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 21 februari 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2020 zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. J.W. de Vries-Mulder, en een casemanager gehoord. De betrokkene verklaarde vrijwillig in de instelling te zijn opgenomen en dat hij zijn medicatie nam. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de gevraagde zorg niet nodig was en dat de betrokkene zijn afspraken nakwam.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor zijn geestelijke en fysieke gezondheid. Ondanks de medewerking van de betrokkene zijn er onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft daarom besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van vier maanden, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/497768 / FA RK 20-1323
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 maart 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.W. de Vries-Mulder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 12 februari 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020, in het gerechtsgebouw in Utrecht.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene,
- de advocaat,
- de heer [A] , casemanager bij [naam instelling] .
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
j. opnemen in een accommodatie.
De verplichte zorg is verzocht voor de duur van zes maanden, met uitzondering van het beperken van de bewegingsvrijheid en het toedienen van vocht, voeding en medicatie. Deze vormen van zorg zijn verzocht voor de duur van drie maanden.
2.2.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij vrijwillig in de instelling is opgenomen. Hij heeft afspraken met [naam instelling] gemaakt en neemt zijn medicatie in. Betrokkene stelt dat hij niet manisch is, maar nog een aantal weken bij [naam instelling] wil verblijven om alles op een rijtje te zetten. Hij hoopt ook op een nieuwe woning. De advocaat voegt hier aan toe dat betrokkene zijn afspraken met [naam instelling] nakomt en hij graag op vrijwillige basis opgenomen wil zijn. Betrokkene is opgenomen om weer stabiel en rustiger te worden. Dit wil betrokkene ook. Nu betrokkene zich aan de afspraken houdt en vrijwillig meewerkt pleit de advocaat dan ook voor afwijzing van het verzoek. Indien de zorgmachtiging wordt verleend stelt de advocaat dat de gevraagde vormen van zorg voor de duur van zes maanden niet in evenwicht staan met de andere verzochte vormen van zorg voor de duur van drie maanden. Bovendien is het toedienen van vocht, voeding en medicatie volgens haar niet nodig, omdat betrokkene dit gewoon inneemt.
2.3.
De zorgverantwoordelijke heeft toegelicht dat betrokkene op de polikliniek komt en dat men daar bezig zijn om de manische episoden van betrokkene in te dammen met medicatie. Dit gaat echter nog moeizaam. Sinds één week is betrokkene opgenomen en gaat het wat beter met hem omdat hij zijn medicatie krijgt. Betrokkene is nu vrijwillig opgenomen in de instelling en loopt in en uit. Hij komt echter vaak te laat voor zijn medicatie. Op deze manier krijgt betrokkene de nodige zorg maar voor de helft en kan de instelling niet de verantwoordelijkheid voor hem dragen. De opnameafdeling heeft laten weten dat onder deze condities de behandeling van betrokkene niet kan worden voortgezet. Betrokkene is eerder ambulant behandeld, maar dit ging meestal niet goed.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstige psychische;
- ernstige immateriële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen zodat betrokkene zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en om de aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er, ondanks de medewerking die betrokkene deels verleent, niet voldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Zo is er onvoldoende zicht op waar betrokkene overdag is en moet er steeds onderhandeld worden over de medicatie. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van
vier maanden, en geldt aldus tot en met 10 juli 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juli 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 maart 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 24 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.