ECLI:NL:RBMNE:2020:1767

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
501623 / HA RK 20-116
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak door rechter

In deze wrakingszaak hebben verzoekers een verzoek ingediend tot wraking van mr. R.P.P. Hoekstra in een kort geding-procedure. Het wrakingsverzoek is op 28 april 2020 schriftelijk ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het doel van wraking kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak dan is geëindigd. In deze zaak was er op 15 april 2020 al een vonnis gewezen, wat betekent dat de behandeling van de zaak was afgesloten. Het wrakingsverzoek werd pas na deze einduitspraak ingediend, waardoor de rechter niet meer betrokken was bij de zaak op het moment van het verzoek. De wrakingskamer concludeert dat verzoekers niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun wrakingsverzoek. Op basis van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid is een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 501623 / HA RK 20-116
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 1 mei 2020
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:

1.[verzoekster] ,2. [verzoeker] ,beide wonende in [woonplaats] ,(verder te noemen: verzoekers).

1.De procedure

1.1.
Verzoekers hebben een verzoek ingediend tot wraking van mr. R.P.P. Hoekstra (verder de rechter) in de kort geding-procedure met zaaknummer 8328696 / MV EXPL 20-27. Het wrakingsverzoek is op 28 april 2020 schriftelijk ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover die partij vooringenomenheid koestert of ten aanzien van wie die partij objectief gerechtvaardigd vreest dat deze jegens haar vooringenomen is (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan.
2.3.
In voornoemde zaak is op 15 april 2020 vonnis gewezen. Die beslissing is een eindbeslissing waarmee de behandeling van het kort geding is geëindigd. Het wrakingsverzoek is na het wijzen van deze beslissing ingediend. Hieruit volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd gedaan.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekers niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het onderhavige wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekers, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van het team civiel recht, waarin de rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, en mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. N.M. Spelt als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.