Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
.
Procesverloop
18 november 2019.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 18 november 2019. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet tijdig had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 48,-. De rechtbank heeft eiser op 16 februari 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet binnen de gestelde termijn heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor de late betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser heeft het griffierecht wel betaald, maar te laat, en dit bedrag zal aan hem worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed in aanwezigheid van griffier O. Asafiati. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.