ECLI:NL:RBMNE:2020:1910
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- E. van Abbe
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor persoonsgebonden budget in het kader van zorg in natura
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.E. Mussche, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. Dit besluit, genomen op 13 november 2019, kende verzoekster zorg in natura toe voor dagbesteding voor de periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 september 2020. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij een persoonsgebonden budget (pgb) wenst in plaats van zorg in natura.
De voorzieningenrechter overweegt dat verzoekster niet heeft onderbouwd dat zorg in natura in haar geval niet mogelijk of niet passend zou zijn. Hoewel verzoekster aanvoert dat zij voldoende studiepunten moet behalen om haar opleiding te kunnen voortzetten en dat haar zorgverlener, mevrouw [A], haar vertrouwenspersoon is geworden, is er geen spoedeisend belang aangetoond. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster nog steeds zorg ontvangt van haar zorgverlener, ondanks dat hier tijdelijk geen vergoeding tegenover staat. Dit betekent dat de situatie kan worden voortgezet totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier mr. C. ten Klooster, en er is geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.