Op 5 juni 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De zaak betreft de intrekking van het recht op bijstand van de eiser over de periode van 1 mei 2018 tot en met 30 april 2019, zoals vastgesteld in een besluit van 22 augustus 2019. De gemeente herzag het recht op bijstand omdat eiser, die sinds 17 februari 2011 bijstand ontvangt, tijdens een verblijf in het buitenland als steward bij een voetbalclub, kosten voor eten en drinken vergoed kreeg door de club. Hierdoor zou eiser geen recht hebben op bijstand voor de betreffende maanden.
Eiser heeft tegen het besluit van de gemeente bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 13 januari 2020. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. De behandeling vond plaats op 29 mei 2020 via een Skype-beeldverbinding, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat eiser de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat er stortingen en inkomsten uit gokactiviteiten op zijn bankrekening waren.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit zorgvuldig tot stand was gekomen en dat de gemeente voldoende rekening had gehouden met de omstandigheden van eiser. De beroepsgronden van eiser werden verworpen, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. van Ravenhorst. Vanwege coronamaatregelen werd de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.