Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoekschrift, dat op 1 april 2020 is ingekomen, bevatte een medische verklaring, een zorgkaart en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en zijn psychiater in dezelfde ruimte waren, terwijl de advocaat apart was. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan en de betrokken partijen per e-mail geïnformeerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene zich zonder juridisch kader kan onttrekken aan zorg. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, en heeft bepaald dat deze zorg voor een periode van zes maanden verleend zal worden. De rechtbank benadrukt dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast, en dat andere vormen van zorg pas mogen worden toegepast als ambulante zorg niet meer voldoende is.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.