ECLI:NL:RBMNE:2020:2154

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/500104 / FA RK 20-2186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1996 in Syrië, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. M.A. de Boer, en twee psychiaters gehoord. De betrokkene heeft verklaard dat hij bereid is om op vrijwillige basis in de instelling te blijven, maar de advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene in het verleden heeft aangegeven dat een terugkeer naar huis niet mogelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en om hem te ondersteunen in andere zaken, zoals het zoeken naar een woonvoorziening. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen ambulante en klinische zorg. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om bij onvoldoende effectiviteit van ambulante zorg over te gaan op klinische zorg.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500104 / FA RK 20-2186
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 20 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. M.A. de Boer.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 13 maart 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de algemene regeling zaaksbehandeling rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mevrouw mr. M.A. de Boer,
- de heer [A] , psychiater,
- de heer [B] , psychiater (ambulant).
De betrokkene en de psychiater bevonden zich in dezelfde ruimte bij [naam instelling] . De advocaat van betrokkene en de psychiater (ambulant) bevonden zich beide in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden- Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is de
mondelinge behandeling bij te wonen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Bij voorkeur ambulant.
beperken van de bewegingsvrijheid;
Indien klinische opname nodig is.
insluiten;
Indien klinische opname nodig is.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Indien klinische opname nodig is. Aanvulling GD: ambulant nakomen afspraken en huisbezoek toelaten.
onderzoek aan kleding of lichaam;
Indien klinische opname nodig is. Aanvulling GD: om middelenmisbruik tegen te gaan.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Indien klinische opname nodig is. Aanvulling GD: om middelenmisbruik tegen te gaan.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Indien klinische opname nodig is. Aanvulling GD: om middelenmisbruik tegen te gaan.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Indien klinische opname nodig is. Aanvulling GD: om middelenmisbruik tegen te gaan doordat dan dealers minder makkelijk middelen kunnen brengen.
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
Indien klinische opname nodig is. Aanvulling GD: om middelenmisbruik tegen te gaan.
opnemen in een accommodatie.
Wanneer ambulante behandeling niet lukt of ontoereikend is. Aanvulling GD: als ondanks ambulante behandeling betrokkene decompenseert.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder a en h ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene regelmatig contact dient te onderhouden met de ambulante behandelaar, dat betrokkene zich aan de met de ambulante behandelaar gemaakt afspraken houdt, dat betrokkene zich nauwgezet aan de medicatievoorschriften houdt en akkoord gaat met regelmatige laboratoriumcontrole van de bloedspiegel.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij met zijn vader heeft gebeld en dat hij weer terug gaat naar zijn familie thuis.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene is bereid om op vrijwillige basis in de instelling te verblijven en behandeling voort te zetten. Volgens de advocaat heeft betrokkene in een eerder gesprek te kennen gegeven dat een terugkeer naar huis pertinent niet mogelijk is. Ook nemen de spanningen thuis toe vanwege de Arabische zender die de hele dag aanstaat en het feit dat de woning te klein is.
2.4.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene op 12 april 2020, op grond van de voorwaardelijke machtiging die onder de Wet Bopz is verleend, is opgenomen omdat hij in de thuissituatie vernielingen heeft verricht. Er heerst veel spanning in de thuissituatie omdat betrokkene met zijn familie in een kleine ruimte woont. Ook heeft betrokkene aangegeven dat hij ruzie gehad heeft met zijn familie en dat de hele dag de televisie op een Arabische zender staat wat bij betrokkene tot onrust leidt.
2.5.
In aanvulling op de verklaring van de psychiater heeft de psychiater die in het ambulante kader is betrokken het verzoek verder als volgt toegelicht. Betrokkene is bekend met schizofrenie. Hij is gedesorganiseerd waardoor diagnostiek lastig van de grond komt. Hoewel in de thuissituatie veel hulpinstanties betrokken zijn, veroorzaakt betrokkene veel onrust in huis. Hij is dreigend en vernielt spullen in huis. Betrokkene is wisselend in het accepteren van hulpverlening. Een zorgmachtiging is nodig om betrokkene te kunnen behandelen, maar ook om betrokkene te ondersteunen in andere zaken zoals bijvoorbeeld het zoeken naar een (andere) woonvoorziening. Daarnaast dient de zorgmachtiging ook gezien te worden als een vangnet zodat direct kan worden ingegrepen.
2.6.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.7.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, met name gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk. Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is bekend met een psychotische stoornis en cannabisgebruik, mogelijk is ook sprake van onderliggende trauma gerelateerde klachten. Betrokkene heeft geen ziektebesef en ziekte-inzicht. Verder is gebleken dat betrokkene niet gemotiveerd is voor behandeling. In het verleden heeft dit ook geleid tot medicatieontrouw. Gelet hierop is het reëel dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.9.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.10.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder a en h eerst moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen b, c, d, e, f, g, i en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.11.
Anders dan de advocaat van betrokkene is de rechtbank van oordeel, mede gelet op de verklaring van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling, dat het verplicht toedienen van vocht en voeding onder a ook noodzakelijk is. Betrokkene is gevoelig voor een psychose en een complicatie daarbij is katatonie waarvoor hij eveneens gevoelig is. In een dergelijk geval kan het toedienen van vocht en voeding volgens de psychiater noodzakelijk zijn. De rechtbank merkt verder op dat de huisbezoeken die zullen plaatsvinden vallen onder de vorm van verplichte zorg die ziet op het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Onder de verplichte vorm van zorg die ziet op het uitoefen van toezicht van betrokkene moet worden verstaan ‘cameratoezicht’ die uitsluitend in een klinische setting kan worden toegepast als sprake is van insluiten van betrokkene.
2.12.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.13.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.14.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] (Syrië), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a.
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
h.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a en h;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020.
Deze beschikking is op 20 april 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 4 mei 2020.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.