ECLI:NL:RBMNE:2020:2155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/500145 / FA RK 20-2210
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1990 in Soedan. Het verzoek is ingediend op 2 april 2020 en betreft de verlening van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene werd bijgestaan door haar advocaat, mr. E.N. Mulder, en een klinisch psycholoog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, die leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, met uitzondering van het uitoefenen van toezicht, en heeft bepaald dat de zorgmachtiging geldt voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft benadrukt dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast, en dat opname alleen aan de orde is als ambulante zorg niet voldoende is. De beschikking is mondeling gegeven en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500145 / FA RK 20-2210
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 20 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Soedan),
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. E.N. Mulder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 1 april 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de algemene regeling zaaksbehandeling rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. E.N. Mulder,
- mevrouw [A] , klinisch psycholoog.
Een ieder bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is de
mondelinge behandeling bij te wonen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Depotmedicatie haloperidol in principe 1x per 4 weken, maar in dosis en frequentie conform voorschrift arts.
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Cliënte blijft goed in contact met [.] team van [naam instelling] met wie zij regelmatig steunende en structurerende contacten heeft. Er wordt gewerkt middels een signaleringsplan. Deze zorg kan gemakkelijk op- en afgeschaald worden al naar gelang hoe het met cliënte gaat. Bevindingen GD: Aanvaarden huisbezoeken en komen op afspraken.
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Bij een vermoeden van drugs en/of alcoholgebruik dan wel wanneer er vermoedens zijn van vervuiling en/of maatschappelijke teloorgang kan cliënte thuis bezocht worden om daar onderzoek te doen naar hoe haar woonruimte eruit ziet en welke middelen er eventueel worden aangetroffen. Bevindingen GD: Bij huisbezoeken aanvaarden globale screening woonomgeving op alcohol of drugs.
j. opnemen in een accommodatie;
Wanneer er sprake is van (dreigend) gevaar voor cliënte en/of diens omgeving en ambulante zorg niet volstaat om dit (dreigende) gevaar af te wenden dan kan besloten worden over te gaan tot opname. Bevindingen GD: Indien medicatie, toezicht, instructie en aanwijzingen onvoldoende helpen om terugval en ernstig nadeel te voorkomen.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden
.In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder a, d en f ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene depotmedicatie krijt om een psychotische ontregeling te voorkomen.
De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding, genoemd onder a niet meer nodig is.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Hierbij heeft zij aangegeven dat betrokkene bereid is behandeling te ondergaan op vrijwillige basis, dus zonder een zorgmachtiging. Betrokkene heeft al een paar keer depotmedicatie gekregen. Betrokkene heeft verklaard dat zij de angst heeft dat als zij medicatie niet inneemt, dat het dan niet goed met haar gaat. Volgens de advocaat van betrokkene is hierdoor het risico van weigering van de medicatie door betrokkene minimaal.
2.3.
De klinisch psycholoog heeft gepleit voor een zorgmachtiging. Ondanks dat betrokkene een goed contact heeft met het [.] team , is betrokkene in de afgelopen periode met tussenpozen ontregelt geraakt. Tijdens de psychose weigert betrokkene de medicatie. Om te voorkomen dat betrokkene psychotisch ontregelt is het van belang dat zij de medicatie blijft innemen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, met name gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar. Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene kampt met visuele hallucinaties waarbij zij last heeft van het zien van schimmen. Daarnaast is betrokkene achterdochtig, is er sprake van weinig ziektebesef en ontbrekend ziekte-inzicht. Met name in geval betrokkene psychotisch ontregeld raakt is in het verleden gebleken dat zij het belang van de medicatie niet meer inziet. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder a, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, en f eerst moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kan de vorm van verplichte zorg onder j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast.
2.9.
De verzochte vorm van verplichte zorg onder d, uitoefenen van toezicht op betrokkene, zal de rechtbank afwijzen omdat onder deze vorm van verplichte zorg onder meer wordt bedoeld cameratoezicht die nodig is bij het insluiten van betrokkene in een klinische setting. Insluiten is niet verzocht en van een andere aanleiding voor deze vorm van zorg is niet gebleken. Deze vorm van zorg is bovendien met een ander doel verzocht. Het doel is namelijk huisbezoeken mogelijk te maken. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz in plaats van de vorm van zorg onder d de verplichte zorg
onder htoevoegen: aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Onder deze vorm van verplichte zorg vallen de huisbezoeken. Deze vorm van zorg dient eerst
ambulantte worden verleend. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig wordt gewijzigd.
2.10.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.12.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Soedan), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
j. opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat er een andere vorm van verplichte zorg dient te worden verleend, te weten:
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
bepaalt dat het zorgplan hiermee wordt gewijzigd;
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a, f en h;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 20 april 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 4 mei 2020.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Abusievelijk is in dekennisgeving mondelinge uitspraakopgenomen de verplichte zorgvorm ‘beperken van de bewegingsvrijheid’.