ECLI:NL:RBMNE:2020:2157

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/500423 / FA RK 20-2332
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1976 in Suriname, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. De advocaat van de betrokkene, mr. K. Lammers-Roselaar, heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene bereid is om op vrijwillige basis behandeling te accepteren. De psychiater heeft echter gepleit voor de afgifte van een zorgmachtiging, omdat de betrokkene zijn medicatie wil afbouwen en onvoldoende ziekte-inzicht heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel kan veroorzaken voor de algemene veiligheid van personen of goederen en dat verplichte zorg noodzakelijk is om dit te voorkomen. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, en bepaald dat deze zorgmachtiging geldt voor de duur van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/500423 / FA RK 20-2332
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 20 april 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 9 maart 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de algemene regeling zaaksbehandeling rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. K. Lammers-Roselaar,
- de heer [A] , psychiater.
Een ieder bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is de
mondelinge behandeling bij te wonen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Depotmedicatie (antipsychoticum) is belangrijkste beschermende factor tegen agressie en seksueel grensoverschrijdend gedrag vanuit psychose en ontremming. Patiënt houdt zich aan contactafspraken zodat het psychiatrisch toestandsbeeld beoordeeld kan worden.
beperken van de bewegingsvrijheid;
Als patiënt psychotisch is kan het noodzakelijk zijn vrijheden te beperken om extern gevaar te voorkomen.
insluiten;
Als patiënt opgenomen is en gevaar intern niet anders afgewend kan worden dan door insluiten in een daarvoor geschikte ruimte zoals een separeer.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Bij opname kan het bij insluiting noodzakelijk zijn toezicht (fysiek of via camera) te organiseren voor de eigen veiligheid van patiënt.
onderzoek aan kleding of lichaam;
Bij opname en tijdens opname kan op indicatie onderzoek gedaan worden bij verdenking contrabanden.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Bij opname en tijdens opname kan op indicatie onderzoek gedaan worden bij verdenking contrabanden.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Bij opname kunnen gezien de voorgeschiedenis met problematisch middelengebruik urinedrugs screeningen worden afgenomen.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Bij opname als gebruik communicatiemiddelen ontregeld werkt voor patiënt of de afdeling. Bij insluiten (separatie) is telefoon in eigen beheer niet toegestaan.
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
Bij opname als ontregeld werkt voor patiënt of de afdeling. Bij insluiten (separatie) is het ontvangen van bezoek per definitie beperkt.
opnemen in een accommodatie.
Als patiënt medicatie gaat weigeren en/of psychotisch of met gedragsproblemen ontregelt kan hij opgenomen worden.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden
.In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder a ambulant wordt toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene medicatie dient in te nemen om paranoïde psychotische symptomen en daarmee verdere toename van agressie te voorkomen.
De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding, genoemd onder a, niet meer nodig is.
2.2.
Namens betrokkene heeft de advocaat primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek omdat betrokkene bereid is om op vrijwillige basis behandeling te accepteren. Verder heeft de advocaat opgemerkt dat, hoewel betrokkene zelf een plan van aanpak heeft opgesteld, er toch een zorgmachtiging is aangevraagd. Betrokkene heeft in het verleden een tbs gehad, maar sindsdien is hij geresocialiseerd. Sinds 2014 heeft betrokkene achtereenvolgens meerdere (voorwaardelijke) machtigingen onder de Wet Bopz gehad, waarbij meerdere keren is toegezegd dat het in de toekomst ook zonder machtiging kan. Subsidiair verzoekt de advocaat namens betrokkene toewijzing van het verzoek waarbij het toedienen van medicatie, onder a, en het opnemen in een accommodatie, onder j, worden toegewezen.
2.3.
De psychiater heeft gepleit voor afgifte van een zorgmachtiging. Hierbij heeft hij het volgende aangevoerd. Betrokkene is langdurig klinisch behandeld. Op dit moment verblijft betrokkene bij een woonvoorziening en is de depotmedicatie een stabiele factor voor het huidige psychotisch toestandsbeeld. In het recente contact heeft betrokkene meerdere keren aangegeven dat hij zijn medicatie wil afbouwen. Gelet op het feit dat betrokkene het nut en de noodzaak van de medicatie onvoldoende inziet, is een machtiging nodig om ervoor te zorgen dat betrokkene zijn medicatie inneemt. Ook is een machtiging noodzakelijk om betrokkene in zorg te houden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, met name gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene kampt met een psychotische stoornis en zwakbegaafdheid. Vanuit zijn psychose kan betrokkene achterdochtig zijn en seksueel ontremd gedrag laten zien. Daarnaast is dagelijks sprake van gebruik van alcohol en cannabis. Betrokkene heeft beperkt ziekte-inzicht. Hij wil wel vrijwillige zorg accepteren, maar zonder medicatie. Betrokkene ziet wisselend de noodzaak van de medicatie. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg, waarbij het risico groot is dat hij opnieuw ontregelt raakt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder a, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, eerst moet worden toegepast.
Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen b, c, d, e, f, g, h, i en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.9.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] (Suriname), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a.
toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 20 april 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 4 mei 2020.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Abusievelijk is in dekennisgeving mondelinge uitspraakopgenomen dat de verplichte zorgvorm ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ eerst ambulant moet worden toegepast. Deze verplichte zorgvorm kan uitsluitend in een klinische setting worden toegepast.