ECLI:NL:RBMNE:2020:2173

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/16/501674 / FA RK 20-2795
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1952 te Suriname, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn aandoeningen, wat leidt tot risico's voor zijn gezondheid en veiligheid, evenals voor de omgeving.

De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn persoonlijk begeleider telefonisch werden gehoord, terwijl de advocaat in een aparte ruimte aanwezig was. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan en de verzochte zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft daarbij onderscheid gemaakt tussen ambulante en klinische vormen van verplichte zorg, waarbij de nadruk ligt op het zo veel mogelijk ambulant toepassen van zorg.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel van de betrokkene te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en is op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/501674 / FA RK 20-2795
Betrokkene nummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 mei 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. J.C. Herweijer.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 29 april 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. J.C. Herweijer,
- de heer [A] , psychiater,
- mevrouw [B] , persoonlijk begeleider.
De betrokkene en de persoonlijk begeleider waren in dezelfde ruimte. De advocaat van
betrokkene bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich
in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Het belangrijkste is dat betrokkene depotmedicatie en campral blijft gebruiken volgens voorschrift. Benodigde zorg zonder medicatie is obsoleet.
beperken van de bewegingsvrijheid;
Is alleen aan de orde als betrokkene vanuit psychose en/of middelengebruik agressief is naar derden en er letsel/schade dreigt.
insluiten;
Is alleen aan de orde als betrokkene vanuit psychose en/of middelengebruik agressief is naar derden en er letsel/schade dreigt.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Is alleen aan de orde als betrokkene vanuit psychose en/of middelengebruik agressief is naar derden en er letsel/schade dreigt.
onderzoek aan kleding of lichaam;
Is noodzakelijk als betrokkene dermate ondervoed raakt ten gevolge van psychose/middelengebruik of er vermoeden is op somatische complicaties ten gevolge van zelfverwaarlozing. Onderzoek kleding alleen in klinische setting als er verdenking is op het hebben van een wapen.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Alleen aan de orde in klinische setting.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Alleen aan de orde in klinische setting.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Alleen aan de orde in klinische setting.
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
Alleen aan de orde in klinische setting.
opnemen in een accommodatie.
Is noodzakelijk als betrokkene agressief wordt vanuit psychose en er schade/letsel aan derden of zichzelf dreigt.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder a en e ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene zonder medicatie dreigend en agressief kan worden. Hierdoor bestaat het risico dat hij zijn huidige woonplek kan verliezen en dat hij maatschappelijk ten onder zal gaan.
2.2.
De betrokkene heeft geen bezwaar tegen toewijzing van de zorgmachtiging. Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om het verzoek zorgmachtiging met de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen.
2.3.
De psychiater heeft verklaard dat het naar omstandigheden redelijk goed gaat met betrokkene. De psychiater heeft gepleit voor een zorgmachtiging.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Tevens is sprake van middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op: ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is bekend met schizofrenie van het paranoïde type. Daarnaast is sprake van een ernstige stoornis in gebruik van middelen van alcohol en cannabis. Er is geen ziekte-inzicht en nauwelijks ziektebesef. Het is van belang dat betrokkene zijn depotmedicatie blijft innemen. Zonder machtiging is betrokkene in het verleden meerdere keren gestopt met medicatie waardoor een opname noodzakelijk werd geacht. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen a en e eerst moeten worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen b, c, d, f, g, h, i en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.9.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] (Suriname), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
en
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a en e;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 november 2020.
Deze beschikking is op 13 mei 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.