Uitspraak
1.[eiseres sub 1] ,
[eiser sub 2] ,
1.Inleiding
2.De beoordeling
- bij overlijden van één van hen heeft de ander recht op toedeling van de gemeenschappelijke onroerende zaken;
- die ander moet dan de helft van de netto waarde aan de nalatenschap vergoeden;
- die vordering is opeisbaar als ook de ander is overleden en in bepaalde andere gevallen. Voor het huis kwam dat erop neer dat [verweerster] het huis zou kunnen houden, en dat zijn kinderen bij haar overlijden recht zouden hebben op de helft van de waarde daarvan.
- dat [verweerster] een onjuiste voorstelling van zaken had;
- dat de afspraak onder invloed daarvan tot stand gekomen is;
- dat zij zonder die dwaling daarmee niet zou hebben ingestemd;
- dat de dwaling te wijten is aan een inlichting van [vader]