ECLI:NL:RBMNE:2020:2191

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502175 / FA RK 20-2983
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in verband met psychotisch toestandsbeeld en zorgbehoefte

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is op 13 mei 2020 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1989. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 10 mei 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij ernstige zorgen over het psychotisch toestandsbeeld van de betrokkene naar voren kwamen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. M.I. Tonk, en de officier van justitie mr. J. Beumer-Gonggrijp gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, met name in de vorm van ernstig lichamelijke schade, vermoedelijk veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is, en dat de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, evenredig en effectief zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor de duur van drie weken, tot en met 3 juni 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en is op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502175 / FA RK 20-2983
Betrokkene nummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 13 mei 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. M.I. Tonk.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 10 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 10 mei 2020;
  • de medische verklaring d.d. 10 mei 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
  • de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. M.I. Tonk,
  • de heer [A] , arts,
  • mr. J. Beumer-Gonggrijp, officier van justitie.
Tevens was aanwezig mr. V.A.S.E. Lantain, officier van justitie.
De betrokkene en de arts waren in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De officier van justitie heeft gepleit voor toewijzing van het verzoek. Er zijn grote zorgen over het huidige toestandsbeeld van betrokkene. De officier onderschrijft de zorgen in de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater, maar verwijst ook naar de overgelegde politiemutaties. Betrokkene heeft in het verleden zwaardere delicten gepleegd. Het is van belang dat goed onderzocht wordt wat de juiste zorg is voor betrokkene.
2.3.
Betrokkene heeft verklaard dat hij niet begrijpt waarom hij weer opgenomen is. Hij geeft aan dat er niks met hem aan de hand is. Namens de betrokkene heeft de advocaat verder verklaard dat betrokkene graag naar huis wil. De advocaat van betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek.
2.4.
De arts heeft verklaard dat betrokkene in de separeerruimte heeft verbleven omdat hij erg geladen was. Daarnaast is sprake van achterdocht. Een voortzetting van de crisismaatregel is nodig om betrokkene de juiste zorg te bieden en om hem in te stellen op medicatie.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstig lichamelijke schade. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel alle verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en aldus geldt tot en met 3 juni 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 juni 2020.
Deze beschikking is op 13 mei 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en op
25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.