ECLI:NL:RBMNE:2020:2194

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502191 / FA RK 20-2991
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 mei 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1993, die verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch gehouden vanwege de coronamaatregelen. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene en de psychiater gehoord, terwijl de advocaat van de betrokkene zich in een aparte ruimte bevond. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor de betrokkene en de omgeving. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en heeft daarom een zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 29 november 2020. De verleende zorg omvat onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en is schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502191 / FA RK 20-2991
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 29 mei 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. M. van Harskamp.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 28 april 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. M. van Harskamp,
- mevrouw [A] , psychiater.
De betrokkene en de psychiater waren in dezelfde ruimte. De advocaat van betrokkene
bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het
gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
De psychiater heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding, onder a niet meer nodig is.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat het goed gaat. Zij wordt met rust gelaten en ervaart geen klachten. Op dit moment accepteert betrokkene haar medicatie, maar heeft zij wel moeite als de medicatie in de vorm van een depot wordt toegediend. Betrokkene krijgt haar medicatie in pilvorm en zij wil dat dit zo blijft. Verder eet betrokkene goed en kan zij redelijk slapen. Betrokkene heeft de wens om op een zorgboerderij te wonen en te werken.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek omdat er voldoende basis aanwezig is om behandeling vrijwillig voort te zetten. Betrokkene is bereid om met het ambulante team tot goede afspraken te komen. Subsidiair refereert de advocaat van betrokkene aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De psychiater heeft gepleit voor verlening van een zorgmachtiging. Betrokkene is de afgelopen jaren vooral ambulant behandeld. Het doel van de opname is om toe te werken naar ontslag met een zorgmachtiging waarbij het van belang is dat betrokkene medicatie accepteert. Daarnaast dient gezocht te worden naar een passende woonsetting waar betrokkene de juiste begeleiding en behandeling kan krijgen.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van vocht en voeding.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 29 november 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 29 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.