ECLI:NL:RBMNE:2020:2197

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/16/502931 / FA RK 20-3244
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om deze voortzetting, die noodzakelijk werd geacht voor verdere diagnostiek en het opzetten van een ambulant traject voor de betrokkene. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. L. Sinoo, aanwezig waren, evenals een arts. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis en middelengebruik. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is geldig tot en met 19 juni 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/502931 / FA RK 20-3244
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 29 mei 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. L. Sinoo.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 25 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 25 mei 2020
  • de medische verklaring d.d. 25 mei 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. L. Sinoo,
  • de heer [A] , arts.
De betrokkene en de arts waren in dezelfde ruimte. De advocaat van betrokkene bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De arts heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding onder a, niet meer nodig is.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat zij zich beter voelt dan tijdens het begin van de opname. Er was sprake van ruzie en onrust waardoor de situatie is geëscaleerd. De gedachte over hoe het allemaal is gelopen maakt betrokkene onrustig. Betrokkene wil graag met ontslag en dan tijdelijk bij haar moeder wonen totdat zij een eigen woning heeft gevonden.
2.3.
De advocaat van betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Hierbij de advocaat aangevoerd dat het onmiddellijk ernstig nadeel niet meer langer aanwezig is. Betrokkene is goed in contact en zij is bereid om tot goede afspraken te komen. Verder kan betrokkene tijdelijk bij één van haar ouders wonen en vanuit die situatie kan het ambulante traject op poten worden gezet.
2.4.
De arts heeft gepleit voor voortzetting van de crisismaatregel. De reden tot opname is duidelijk beschreven in de stukken, de situatie was zorgwekkend. Een voortzetting van de crisismaatregel is noodzakelijk voor verdere diagnostiek. Betrokkene is bekend met middelengebruik. Het is risico bestaat dat betrokkene terugvalt in haar middelengebruik op het moment dat zij weer naar huis gaat. Daarnaast heeft betrokkene op dit moment geen huisvesting. Het is van belang om de komende periode goed in kaart te brengen wat nodig is voor betrokkene om de juiste zorg en behandeling te bieden.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in de situatie dat betrokkene met haar hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde verslavingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat diagnostiek plaatsvindt en dat het ambulante traject goed wordt opgestart waarbij ook gezocht wordt naar goede huisvesting voor betrokkene.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en aldus geldt tot en met 19 juni 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 juni 2020.
Deze beschikking is op 29 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.