ECLI:NL:RBMNE:2020:2208
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Meulder
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juni 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De eiseres, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgestelde waarde van € 330.000,- voor het belastingjaar 2019, welke was gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2018. De heffingsambtenaar had in een eerdere beschikking de waarde vastgesteld en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt door middel van een taxatiematrix, waarin de waarde van de woning is vergeleken met referentiewoningen. De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de referentiewoningen en de woning van eiseres. Eiseres voerde aan dat de waarde van haar woning lager zou moeten zijn, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar met de taxatiematrix aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.