In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, gaat het om de nalatenschap van [A], die in 2016 overleed. [A] was getrouwd met [eiser sub 1] en had drie kinderen: [voornaam van verweerder], [voornaam van eiseres sub 2] en [voornaam van eiseres sub 3]. In haar testament benoemde zij [voornaam van eiseres sub 3] tot executeur en verdeelde zij de nalatenschap zodanig dat [voornaam van verweerder] onterfd werd, maar een legaat ontving ter grootte van zijn legitieme portie. De erfgenamen, bestaande uit de vader en de twee dochters, vorderen vaststelling van de legitimaire massa en een verklaring voor recht over een schenking van € 50.000 aan [voornaam van verweerder].
[Voornaam van verweerder] heeft een tegenvordering ingesteld en wil dat de legitimaire massa op een andere manier wordt vastgesteld. De rechtbank heeft, vanwege de coronamaatregelen, besloten de zaak schriftelijk te behandelen. De erfgenamen en [voornaam van verweerder] hebben verschillende visies op de omvang van de nalatenschap en de schenkingen die gedaan zijn. De rechtbank kan alleen oordelen over de zakelijke en financiële aspecten van het geschil, en niet over de persoonlijke conflicten die er binnen de familie spelen.
De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten te verduidelijken en om aan te geven welke stukken zij nog nodig hebben voor hun argumenten. De erfgenamen stellen dat [voornaam van verweerder] al veel informatie heeft ontvangen, maar de rechtbank heeft bepaald dat hij moet specificeren welke stukken hij nog mist. De zaak is aangehouden en partijen hebben vier weken de tijd om te reageren op de vragen van de rechtbank.