ECLI:NL:RBMNE:2020:2438
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 23 juli 2019. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 24 oktober 2019, terwijl de termijn voor indiening op 3 september 2019 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het indienen van het beroep buiten de wettelijke termijn valt, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk is.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiser stelt dat hij het besluit op 11 september 2019 per e-mail heeft ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat de termijn begint te lopen vanaf de datum van bekendmaking, in dit geval 23 juli 2019. Eiser heeft geen geldige reden aangevoerd voor de te late indiening van het beroepschrift. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin is bepaald dat het handelen of nalaten van een gemachtigde voor risico van de betrokkene komt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier L.J.N. van der Linden, op 8 mei 2020. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.