In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], de oudste zus van een Siamese tweeling, [A] en [B]. De eisers zijn benoemd tot mentor en bewindvoerder van de tweeling en vorderen de overdracht van het beheer van de sociale media-accounts die door [gedaagde] zijn aangemaakt en beheerd. De tweeling is geboren op [2001] en is onder bewind gesteld vanwege hun lichamelijke en geestelijke gesteldheid. De eisers stellen dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door zonder toestemming van hen en de tweeling foto’s en video’s van hen te plaatsen op sociale media en haar website.
De procedure is op afstand gevoerd vanwege de coronamaatregelen, en de mondelinge behandeling vond plaats op 17 juni 2020. Tijdens de behandeling heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van de eisers, maar heeft zij wel aangegeven dat zij bereid is om het beheer van de sociale media-accounts over te dragen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is bij de vorderingen van de eisers, gezien de privacy van de tweeling en de noodzaak om hen te beschermen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eisers grotendeels toegewezen, met uitzondering van het verbod voor [gedaagde] om sociale media-accounts aan te maken en te beheren op naam van de tweeling, omdat [gedaagde] heeft verklaard dat zij niet van plan is dit in de toekomst te doen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet voldoet aan de hoofdveroordelingen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.