ECLI:NL:RBMNE:2020:2466

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
30 juni 2020
Zaaknummer
UTR 19/5567
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens te late indiening

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, woonachtig in de Verenigde Staten, en de Belastingdienst / Toeslagen. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van de Belastingdienst, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. Het bezwaarschrift had uiterlijk op 12 juli 2019 ingediend moeten worden, maar werd pas op 25 oktober 2019 ontvangen. Eiseres voerde aan dat haar vertraging te wijten was aan de medische situatie van haar zoon, haar eigen klinische depressie, en lange postbezorging tussen Nederland en de Verenigde Staten. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden geen geldige reden vormden voor de te late indiening van het bezwaarschrift. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van eiseres was om tijdig bezwaar te maken en dat zij eventueel hulp had kunnen inschakelen. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is een fatale termijn van openbare orde, wat betekent dat zonder geldige reden niet van deze termijn kan worden afgeweken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af, inclusief de vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5567

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , ( [.] ,) Verenigde Staten, eiseres,

en

de Belastingdienst / Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 2 december 2019.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zoals deze zaak, moet een bezwaarschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 35 van de Awir). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 31 mei 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 12 juli 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 25 oktober 2019. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. Eiseres zegt dat zij te laat was vanwege de medische situatie van haar zoon. Zo moest eiseres meerdere malen met haar zoon naar medische- en therapieafspraken en heeft haar zoon fulltime zorg nodig. Daarnaast is eiseres in de bezwaarperiode met haar familie op vakantie geweest en lijdt ze aan een klinische depressie welke invloed heeft op haar concentratie en energieniveaus. Ook duurt de postbezorging tussen Nederland en de Verenigde Staten lang, waardoor het voor eiseres niet haalbaar was om op tijd bezwaar te maken.
4. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiseres, is de rechtbank van oordeel dat dit geen geldige reden is voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd een bezwaarschrift in te dienen. Als eiseres daar zelf niet toe in staat was had zij iemand kunnen inschakelen om dat voor haar te doen. Ook had eiseres er voor kunnen kiezen om bezwaar in te dienen op nader aan te vullen gronden, om zo de bezwaartermijn veilig te stellen. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is een fatale termijn van openbare orde. Dat betekent dat zonder geldige reden niet kan worden afgeweken van deze termijn en het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier, op 15 mei 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
- de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen -
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.