ECLI:NL:RBMNE:2020:2472

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
30 juni 2020
Zaaknummer
UTR 19/4497
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring in bestuursrechtelijke procedure inzake verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2020, is eiser, woonachtig in Frankrijk en vertegenwoordigd door mr. R.M. Königel, in beroep gegaan tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiser had op 15 oktober 2019 beroep ingesteld vanwege het uitblijven van een besluit op zijn verzoek om documenten met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan Groot Weede. Op 31 oktober 2019 heeft verweerder de gevraagde documenten verstrekt, waarna eiser zijn beroep op 11 november 2019 heeft ingetrokken, met het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. De bestuursrechter moet eerst beoordelen of het verzoek van eiser van 16 juli 2019 als een verzoek om verstrekking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan worden beschouwd. Eiser stelt dat zijn verzoek onder de Wob valt, maar verweerder betwist dit en stelt dat het gaat om een informatieverzoek. De rechtbank concludeert dat het verzoek van eiser niet kan worden aangemerkt als een Wob-verzoek, omdat het doel van eiser niet was om de informatie openbaar te maken voor iedereen, maar om verdere stappen tegen het ontwerpbestemmingsplan voor te bereiden.

Hieruit volgt dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, aangezien een reactie op een informatieverzoek geen voor beroep vatbaar besluit is. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4497

[eiser] te [woonplaats] , Frankrijk, eiser

(gemachtigde: mr. R.M. Königel),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,verweerder.

Procesverloop

Eiser is op 15 oktober 2019 in beroep gegaan, vanwege het uitblijven van een besluit op zijn verzoek om stukken die betrekking hebben op het ontwerpbestemmingsplan Groot Weede.
Verweerder heeft op 31 oktober 2019 de gevraagde documenten alsnog aan eiser verstrekt.
Naar aanleiding hiervan heeft eiser het beroep bij brief van 11 november 2019 ingetrokken met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De bestuursrechter moet eerst beoordelen of zij bevoegd is kennis te nemen van het beroep. Hierbij is van belang om te bepalen of het verzoek van eiser van 16 juli 2019 beschouwd moet worden als een verzoek om verstrekking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)).
3. Eiser vindt dat zijn verzoek van 16 juli 2019 gezien moet worden als een verzoek op grond van de Wob. Eiser stelt dat verweerder alsnog aan zijn eisen is tegemoetgekomen en daarom moet worden veroordeeld in de proceskosten en tot het terugbetalen van het griffierecht op grond van artikel 8:75a van de Awb.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het verzoek van eiser van 16 juli 2019 geen verzoek op grond van de Wob is, maar dat sprake is van een informatieverzoek. Verweerder voert hiertoe aan dat eiser met het verzoek niet tot doel had om de informatie voor een ieder openbaar te maken.
5. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van eiser van 16 juli 2019 niet is aan te merken als een verzoek in het kader van de Wob. Uit het verzoek blijkt duidelijk wat het doel van eiser is, namelijk het voorbereiden van verdere stappen tegen het ontwerpbestemmingsplan. Eiser heeft niet verzocht om openbaarmaking van de stukken voor een ieder. Dat eiser in het verzoek heeft vermeld dat ‘voor zover nodig een beroep gedaan wordt op de Wob’, maakt dat niet anders.
6. Uit het voorgaande volgt dat verweerder het verzoek van eiser van 16 juli 2019 terecht heeft aangemerkt als een verzoek om informatie en niet als een Wob-verzoek. Een reactie op een dergelijk informatieverzoek is geen voor beroep vatbaar besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Dat betekent dat de bestuursrechter niet bevoegd is en dus geen oordeel zal geven over de gevraagde vergoeding voor de proceskosten en het terugbetalen van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier
.Deze uitspraak is gedaan op 19 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.